“Gas op die lolly, kutje,” zeg ik hardop tegen de Suzuki Alto voor mij. De bestuurster is nog bezig op haar telefoon, terwijl het licht al zeker 5 seconden op groen staat. “Hahaha, kutje!” Hinnikt mijn dochter, die naast mij zit.
Dat heb ik weer. Flapuit dat ik er ben. Wedden dat mijn dochter mij erbij lapt? Mijn vrouw zal wel weer gaan mopperen dat ik pedagogisch onverantwoord bezig ben, als ik auto rijd. “Hee, kutje! Gas op die lolly!” Giert mijn dochter het uit, tegen een bejaarde vrouw achter een rollator. Gelukkig zijn de ramen dicht.
In de wasstraat zingt mijn dochter een liedje voor de auto vaar in de rij. “Kutje met je lolly, rijd eens door, want onze auto blijft zo goor.” Ze heeft er duidelijk lol in. “En nu moet je er mee stoppen hoor. Ik had dat nooit mogen zeggen. In ieder geval niet hardop,” ik zeg het en ik probeer een grinnik te onderdrukken.
Maar dochter heeft er zichtbaar plezier in. Terwijl ze de auto uitzuigt herhaalt ze het woord “kutje” zo vaak mogelijk. “My kutje is over the ocean, my kutje is over the seeeeee,” zingt ze.
“Echt. Kappen nu. Zulke woorden zijn niet netjes en ik heb er oprecht spijt van dat ik me zo liet gaan. Stoppen nu.” Ik zeg het bozer dan ik het bedoel, en mijn dochter is er even stil van.
De auto is weer blinkend schoon, en we rijden op ons gemak richting huis. Maar voor mij rijdt er een auto 30 waar je 50 mag. En op de rotonde gaat hij naar rechts, terwijl hij vergeet zijn knipperlicht aan te zetten. “Die lamp zit er niet voor niets, vuile kut,” roep ik, zonder er bij na te denken. “Hahaaaa! Jij bent écht de lul bij mama straks!” giert dochter naast me.