Toegegeven, ik was een beetje ‘late to the party’ wat Cobra Kai betreft. Al gaf dat niks, want de serie op Netflix liet ook een tijdje op zich wachten. Tenminste, als je het als een opvolger ziet van The Karate Kid, de filmklassieker uit 1984.
Maar liefst zesendertig jaar later kijken we opnieuw naar de levens van Daniel LaRusso (Ralph Macchio) en vooral naar Johnny Lawrence, de rotzak die op het einde van de eerste film door LaRusso wordt stuk gekraanvogeld tijdens een belangrijk karatetoernooi. Cobra Kai laat zien hoe het anno nu met hen is: LaRusso een geslaagd autodealer met meerdere filialen, Lawrence een aan lager wal geraakte klusjesman die zijn dagen slijt met mopperen en somber bier drinken.
Tot hun paden zich opnieuw kruisen, en er allerlei zijdelingse verhaallijnen vol zonen, dochters en andere kneuzen het plot aandikken tot een gezellige vlecht met een toffe vibe. Okee, echt goed gaan we Cobra Kai niet noemen. Tof wel. Want de serie zit natuurlijk propvol fragmenten uit de eerste The Karate Kid, en dat is prachtig.
Ik was tien of elf toen ik die film voor het eerst zag. The Karate Kid is een prachtige momentopname van mijn jeugd, ook al zat ik niet op karate en had ik geen mysterieuze Japanse leermeester die me auto’s liet waxen en een schutting liet verven. Een beetje teeny-soap, een beetje eighties en lekker veel oude hardrock.