Het KNMI had ons al gewaarschuwd. Het zou gaan sneeuwen, ijzelen en het zou koud worden. De harde, snijdende oostenwind zou leiden tot sneeuwjacht. Hoewel ik een dergelijke waarschuwing niet in de wind wil slaan, is het altijd afwachten wat ervan terechtkomt. Dat er sneeuw zou gaan vallen, zoveel was zeker. Maar hoeveel?
Met een hoopvol gevoel stond ik zondagochtend op. En ja hoor: er lag een behoorlijk pak sneeuw. Onze tuin, bomen, struiken en auto’s, ze waren bedekt met een aardig laagje sneeuw. Op alle daken lag ook sneeuw, tegen schoorstenen en muren van naastgelegen huizen waren kleine sneeuwduinen zichtbaar.
Het sneeuwde nog steeds, maar heel licht. Kleine, bijna niet zichtbare volkjes dwarrelden naar beneden, af en toe ruw terzijde geschoven door een windvlaag, die de sneeuw van de daken blies, en opklopte tot een mini-sneeuwstorm. De wind die sneeuw voor zich uitjaagt, dat is wat de KNMI een sneeuwjacht noemt. Ook al sneeuwt het niet meer, als de wind de sneeuw op doet stuiven, merk je het verschil niet.
De wind was koud, en ging door merg en been. Het liet menigeen bepaald niet Siberisch. Massaal trokken mensen erop uit, met de slee met daarop de kinderen achter zich aan. De taferelen waren nog winterser dan een paar weken daarvoor, het bruidskleed nog witter. De lucht was zwanger van nog meer sneeuw. De lente, het huwelijk tussen winter en zomer, het leek een moetje te gaan worden.
Aan het ontbijt zaten we te dubben. Ook wij wilden naar buiten, het winter wonderland in. Zouden we dat ’s ochtends doen, of na de middag? Het leek erop dat het de hele dag zou blijven sneeuwen, op een pauze hoefden we niet te wachten. Het witte tapijt, dat zelfs de grauwe lucht helderder doet lijken, het lokte ons naar buiten.
Dik ingepakt, de Siberische ijsmuts op het hoofd, waagden we ons naar buiten. Op vele plekken waren kinderen met sleeën in de weer, af en toe vlogen er sneeuwballen door de lucht. Ik durfde te wedden dat veel mensen de (langlauf)ski’s uit het vet gehaald hadden. Moeder natuur zal gedacht hebben: als de mensen niet naar wintersport kunnen, haal ik de wintersport wel naar hier!
Net op het moment dat we twijfelden of we ooit nog sneeuw zouden zien in ons land, op het moment dat we niet zelf op sneeuwjacht konden gaan in winterse gebieden, maakt Koning Winter alsnog zijn entree. Ik moet zeggen: het was een grootse, indrukwekkende entree!