“Goed hoor,” typ ik in de WhatsApp. Een kennis vraagt mij terloops hoe het gaat. En ik heb even geen zin in óf een ellenlang gesprek, óf een ongemakkelijk moment. Dus lieg ik dat het goed gaat.
En meestal gaat het goed. Zoon doet het absoluut heel goed. Zeker voor een jongen met McDD die in het begin van de pubertijd zit. Het testosteron heeft zijn intrede gedaan, en dat maakt de chaos in zijn systeem een stuk groter. Maar dat is niet de reden dat ik lieg dat het goed gaat.
Ik heb geaccepteerd dat ik niet van hem kan verwachten dat hij het licht uit doet als hij uit zijn kamer komt naar het toilet is geweest. Dat hij nooit een deur sluit, of zijn schoenen keurig onder de verwarming zet nadat hij ze uitgedaan heeft. Alle kleine huisregeltjes die hij niet in zijn systeem krijgt, het is typerend voor zijn McDD. Ik heb er jaren tegen gevochten, maar het is een wedstrijd die je niet winnen kan. Daar zit het hem dan ook niet in.
Zoon komt zelfs uit zichzelf met de vraag of we een gezelschapsspel met het gezin kunnen spelen. En hij speelt dan zelfs enthousiast mee. Verliezen vindt hij bijna niet eens erg meer; het spel vliegt nooit meer door de kamer. Dat hij na 20 minuten weer iets anders moet gaan doen, dat is dan ook prima. Het plezier dat hij met ‘Exploding Kittens‘ heeft, dat is heel fijn. En ik weet dat andere jongeren met McDD niet eens een gezelschapsspel kunnen spelen. Dat is dan ook niet de reden dat ik lieg dat het goed gaat.
Het zijn de extreme ontploffingen.
De agressieve uitspattingen die binnen een nanoseconde totaal onverwachts komen. De momenten dat hij vanuit het niets ineens zijn zus probeert kapot te slaan, dat hij in de houtgreep moet en bijna niet rustig te krijgen is. Dat hij zijn haren uittrekt en op zijn telefoon begint te stampen omdat een spelletje niet gaat zoals hij bedacht heeft. Die keren dat hij wanhopig schreeuwt dood te willen zijn. Die momenten kosten zóveel energie, van iedereen.
Ik heb niet altijd zin om het erover te hebben. En ik snap ook dat niet iedereen zit te wachten om wéér te horen dat het allemaal niet altijd even goed gaat. Soms vraag je hoe het gaat vanuit een bepaalde beleefdheid. En daarom lieg ik soms het sociaal wenselijk antwoord.
Maar er is licht!
Sinds kort hebben we een stootkussen. Zo’n ding dat je voor je lichaam houdt, en waar iemand flink tegenaan kan stompen en schoppen.
Toen Zoon weer een keer ontplofte, lieten we hem tegen het kussen stoten. Na 10 minuten werd hij moe, en ontspande hij. Sterker nog, hij kreeg er lol in. Hij stopte pas toen hij totaal bezweet uit moest gaan liggen.
Ik hoefde niet te liegen. Die dag ging het best goed.
Meer blogs over McDD lezen? Klik hier.
Onze zoon is net zo oud als de jouwe. Iedere keer als ik je blog lees is het alsof het over ons gaat.
Dat stootkussen klinkt interessant.
Waar heb je die vandaan als ik vragen mag.
Bedankt coor de mooie blogs. Ik lees ze graag.
Groetjes Jolien
(Moeder van 3. Middelste zoon van bijna 13 met mcdd)
Hoi Jolien,
Gewoon bij de Decatlon.
Het is altijd zo een feest van herkenning om dit blog te lezen. Leuk ook om te lezen over een familiespel. Hier zondags vaste prik. Dat is hier door de jaren heen geconditioneerd. Met 23 jaar kan hij zelfs Catan uitspelen met een grote lach op het gezicht.
We hebben de pubertijd overleefd. Een paar keer flink de weg kwijt geraakt, maar denk ik zonder al te veel kleer scheuren. Hij woont met begeleiding in de achtertuin.
Nu nog de strijd bij het UWV . Een ZZP VG 6 maar toch moeten werken. Ik snap hem niet, werk lukt niet echt, maar ja iemand bij het UWV bepaald….