
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
…wat er in mijn schoentje stinkt. De buurkat wou zich wreken, schoen meurt een uur in de wind…
Mijn voet stinkt…
Zoals iedere coronadag slof ik in niets anders dan mijn ochtendjas naar beneden om de krant te halen. Eens zien wat de berichtgeving op deze heuglijke dag te melden heeft. Ik trap mijn binnencrocs uit en stop mijn linkervoet in de eerste buitencroc voor de voordeur. Er glibbert iets tussen mijn tenen. De drol van de kat van de buren. Het allereerste “cadeautje” op de waterzonnige woensdagochtend die mijn 46e levensjaar inluidt. Oftewel: de dag dat ik mag beleven hoe het is om 45 te worden.
Ik kan je nu al vertellen: it stinks.
Mijn eigen Poekiemonster is nog maar nét in de aardbodem verdwenen of de buurkat neemt de terroristische aanslagen al over. Ik kokhals even. Eerst maar eens schoonmaken.
Een goed begin. Dat belooft wat.
Het nieuws stinkt…
Na intensieve tenenontsmetting haal ik alsnog de krant en maak koffie. Het nieuws stinkt ook al. Er zit een smerig luchtje aan onze ‘landsadvocaat‘ en er hangt een bekerfinalistenzweetlucht rond Ajax. Alleen de methlabs meuren tegenwoordig wat minder. De Nederlanders willen eindelijk weer een frisse biergeur op ‘t terras en de elitaire odeur van alle GreenPasses, CommonPasses en TravelPasses (vaccinatiepaspoorten) in ontwikkeling is ronduit misselijkmakend. (Ja, ik lees NRC. Sorry)
De kinderen komen met hun rugzakken de trap afstommelen.
“Jezus, wat stinkt het hier! Nou ja, Happy Birthday en hiep hiep hoera, papa! Cadeautje komt later!” brult Simone. Ze graaien allebei een drinkontbijt uit de koelkast en weg zijn ze. Ein-de-lijk mogen ze weer naar school. Best handig ook, dat ze nu allebei met de bus gaan. Pa-Taxi staat werkloos in de garage. Net als Pa zelf.
Ik bak maar eens een appeltaart. Voor mijzelf. Met één kaarsje erop. Ik ben tenslotte slechts 1 jaar ouder. Qua cadeautjes verwacht ik niks. De beste verjaardagen zijn die, waarvoor je geen hoge verwachtingen hebt en tóch nog wat krijgt.
Mijn oksel stinkt…
Als de kinderen terug zijn, drinken we thee en eten taart. Ze kijken elkaar veelbetekenend aan. “Jij eerst,” bromt Nick. Simone geeft me haar pakje.
“Laat me raden. Deodorant?”
“Jij mág niet raden!”
Deo it is. Van Axe. Ik spuit wat onder mijn oksel en moet mijn best doen om geen vies gezicht te trekken; ze heeft een mierzoete geur uitgekozen. Ik ben niet zo van zoet.
“Daarmee maak je van kluizenaars als jij weer echte, woestaantrekkelijke mannen,” ginnegapt Simone. “Doe dat ‘s ochtends onder je zweetoksels en dan kijken de dames vast ook wel weer naar jou, pappie. Garantie tot aan de deur.”
“Jij moet minder reclame kijken, meis.”
“En… daar hoort mijn cadeautje bij. Als een soort van follow-up,” zegt Nick. Hij lijkt enigszins gespannen. Dat van die follow-up snap ik niet, maar ik pak het nooddruftig ingepakte cadeautje – nu toch best wel vol verwachting – uit.
“Aromadruppels? Met kersensmaak… Wat moet ik daarmee? Kersentaart bakken?”
“Sjezus pap, lézen!”
Maar mijn piemel ruikt lekker!
“Blow Drops,” lees ik braaf. “Moet je die iemand toeblazen?”
“Nee. Oh man, moet ik het echt uitleggen? Met die drops smaak je niet alleen van boven lekker, maar ook van onderen. Wel zo aangenaam én ook verrassend voor de vrouw die voor jouw deo valt.”
Ik ben onthutst. Perplex. Verbluft.
Dít had ik zeker niet verwacht. Mijn kinderen willen mij aan een vrouw én meteen ook aan een vrouwgeschikte kersenpiemel helpen. Wat heb ik gedaan, waardoor zij denken dat ik dit nodig heb? Maar het meest geschokt ben ik nog door het feit dat zíj van het bestaan van dit soort ‘lekkernijen’ afweten. En ík niet.
Nou ja. Nooit te oud om te leren. Zelfs niet op mijn verjaardag. Nu nog een vrouw vinden die gek op kersen is.