
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Ik zou theoretisch kunnen schrijven over mijn bezoekje aan de friettent in het rokje van Nanne. Maar dat doe ik niet, want het heeft niet plaatsgevonden. Het friettentbezoek wel, het rokje niet. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik (nog) niet durfde. Zelfs niet op rokjesdag. Iets met een grote bek en een klein hartje. Maar ik had tijdens de wekelijkse wasgang wel een ander mode-akkefietje deze week. Dameskleding blijft fascinerend.
“Ik hoop dat je niet teveel uitgegeven hebt voor dit ding…”
Ik vis een miniem vodje uit de wasmand en houd het tussen duim en wijsvinger omhoog. Een boordje van een dun reepje kant, van voor naar achter verbonden door maximaal één centimeter satijnachtige stof.
“Hoezo? En wat doe jij met mijn tanga?”
“Wassen. Iemand moet het doen, hè. Maar hier valt eigenlijk maar bar weinig aan te wassen; er zit geen stof aan die vuil kan worden. Het is een hoop lucht, doorkliefd van een paar centimeter reetveter.”
“Die bilveter kan anders wél stinken,” merkt ze droog op.
“Wat kost zoveel niks?”
“Nou ja, het was een setje van drie. Maar heel goedkoop waren ze niet…”
“Ha! Dan ben je mooi belazerd, want materiaalkosten kunnen het in ieder geval niet geweest zijn. En enig design valt er enkel met een vergrootglas vanaf te lezen.”
“Wat maakt jou dat uit? Het is míjn zakgeld. En jíj hoeft die string ook niet aan te trekken…”
“Gelukkig maar. Ik vond een rokje al een hele overwinning, qua sexy kleding. Maar fijn dat je het even zegt; ik vond ‘m inderdaad niet zo fijn zitten gisteren.”
“PAP!!”
“Hoe kun je überhaupt in dat soort dingen rondlopen? Dat moet toch enorm tussen je billen schuren? Voelt dat niet alsof er een reep verfrommeld toiletpapier in je achterste is blijven hangen?”
“Nee hoor. Je went eraan.”
“Ah, tanga-eelt in de bilspleet. Weer wat geleerd. Maar ik snap nog steeds niet wat nu het nut is van dit soort non-ondergoed. Nondergoed, dat is het!”
“Je ziet dan geen onderbroekranden onder een dunne broek. Daarom.”
“Jij hebt helemaal geen dunne broeken. Alleen maar spijkerbroeken. Dus dat is geen reden.”
“Nou en. Ik vind string-tanga’s mooi. En sexy.”
“Niemand die het ziet. Zeg je net zelf. En sexy? Voor wie trek jij die dingen dan aan?”
Dat laatste is wat mij nog het meest bezighoudt; wie ziet mijn bijna veertienjarige meisje in deze sub-outfit? Ik mag toch hopen dat we nog geen uitgebreide gesprekken over anticonceptie hoeven te voeren.
“Jij snapt dat toch niet. Een vrouw wil zich ook ónder haar bovenkleding sexy voelen. Met sexy lingerie loop je gewoon anders over straat. Je voelt je mooier, zelfverzekerder. Ook al ziet niemand het.”
Ik snap vrouwen inderdaad niet. En mijn dochter al helemáál niet. Wat is dit? Waarom wil ze zich op straat ineens “mooier” voelen? Voor wie? Op straat kom je sowieso enkel nog als het echt moet. Sexy eruitzien op straat is momenteel alleen maar nadelig, vooral voor vrouwen.
En stel, je belandt met Corona op de spoedafdeling. Dan moeten ze je daar uitkleden en op je buik draaien, en dan heb je enkel die veter tussen je zitkussens. Dat is toch allesbehalve erotisch?
Maar Simone laat zich niet van de wijs brengen. “Paps, soms moet je vrouwen gewoon laten. Er zijn altijd dingen die je niet zult begrijpen. Misschien is een string er daar een van. Dus laat mij. En voor je verjaardag krijg je van mij een mannenstring, oké? Dan kun je zelf het sexy gevoel testen.”
Ben ik even blij dat ik net jarig ben geweest. Doe mij maar een rokje.