
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Nee, niet zwart-wit… Gewoon hartstikke grijs. En dat niet eens in vijftig tinten. Monotoon grauwgrijs. Alles. Op zich wel weer passend voor deze tijd.
Sinds ik een alleenstaande man ben, doe ik de was. En dat inmiddels naar behoren, al zeg ik het zelf. Vroeger was het leven makkelijk: ik flikkerde mijn vuile spul in de wasmand en op een gegeven moment lag alles dan weer schoon, gevouwen en gestreken in de kast. Kon soms wat langer duren, maar een kniesoor die daarop lette. En het meest frappante: wit bleef altijd wit en zwart bleef zwart. Zij kon dat.
Dat eenvoudige leven nam abrupt een einde toen ik – door eigen toedoen – alles zelf moest gaan doen. Dat deel van het huishouden had ik toch echt zwaar onderschat. Maar: op dezelfde wijze waarop ik leerde minder kritisch op anderen te zijn, leerde ik uiteindelijk ook huis te houden. Van lieverlee.
Ik leerde ook dat ik mijn nieuwe zwarte shirt, vervaardigd door goedkope Bengalese kinderhandjes, niet tegelijk met mijn witte lakens, shirts, onderbroeken en sokken in de machine moest stoppen. Immers, nu kon ik niemand anders dan mijzelf nog de schuld geven voor fout gewassen kledij. En dus leerde ik.
Maar toen maakte ik een fout. Ik droeg een aantal huishoudelijke taken over aan mijn – in mijn ogen inmiddels “huishoudtechnisch volwassen” – kinderen. Dat begon een aantal jaren geleden met: “Gooi je sokken eens fatsoenlijk in de wasmand!” (waarop álle sokken, schoon en vies, de volgende dag in de wasmand lagen) en: “Vandaag jouw beurt om de vaatwasser in te ruimen!” (waardoor ik ineens een aantal lievelingsbierglazen minder had). En ontaardde steeds vaker in discussies over nog-steeds-niet-gewassen textiele zaken.
“Als jij vindt dat het allemaal niet snel genoeg gaat, dan was je je rotzooi zelf maar!”
En nu zit ik met de gebakken peren van dat beleid. Want “groen en duurzaam” als die jongeren tegenwoordig zijn, wassen ze niet enkel hun eigen spullen, maar ook de rest in de wasmand gelijk mee. Dat bespaart water en stroom. Op zich een heuglijk feit, ware het niet dat simpele zaken als licht en donker wasgoed scheiden totaal niet in hun vocabulaire voorkomen. Gewoon proppen, wasmiddel (bio!) erin en knop omdraaien.
En zo wilde het lot dat mijn witte overhemd, mijn witte Beatles-shirt, mijn witte Primark-sportsokken en mijn supercoole, witgele lievelingshoodie van T. Hilfiger gedwongen werden tot wasgangcopulatie met de nieuwe, pikzwarte spijkerbroek (eco!) van Simone.
Een ijselijke gil volgde al rap.
“Djeezzz pap! Er is iets mis met jouw wasmachine! De was is helemaal niet goed geworden!” klonk het uit het washok.
“Is ie misselijk van het draaien?” grapte ik nog onwetend.
“Ha. Ha. Nee. Grijs.”
“Huh?”
“Ja. Nou ja, mijn broek is nog mooi zwart, gelukkig.”
En de grijze meuk bleek van mij te zijn. En een beetje van Nick, maar zijn kleren hebben sowieso geen kleur.
“Eigenlijk heb ik je een dienst bewezen. Witte kleding is hartstikke OUT, pap,” was het enige soelaas dat mijn wasdochter mij bood. En nu mag ik een winkelafspraak gaan maken bij het overhemdenmannetje. Of nog een paar dagen wachten en dan met mondkapje in de rij staan bij de outlet. En aansluitend thuis de niet gevonden rest opnieuw bestellen bij Zalando, Primark en Amazon. Maar ja, in welke kleur?
Nee, niet wit. Nee, niet zwart. En ik denk ook niet zwartwit.
Enkel de kleur van je shirt… enkel de kleur van jouw shirt!
Nooit van Frank Boeijen gehoord natuurlijk.
Stomme duurzame jeugd.
Door schade en schande wordt men wijs blijkt maar weer
…wordt “man” wijs 🙂
Of je gebruikt doorloop doekjes. Die vangt kleuren die uitlopen. Doekje in machine was erop, wasmiddel erbij en draaien maar.
Je kan je kleren ook nog redden met ontkleurder als je wil