
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Half vijf in de namiddag. Oftewel: honger. Maar nog te vroeg om te koken.
Ik ruk de koelkast open. En zoals altijd zie ik bakjes. Heel veel bakjes. En in al die bakjes zit “iets”. Alleen weet ik niet wat. De meeste inhoudelijkheden zien eruit als een vorm van heftige diarree. Andere als vloeibaar geworden wit-groene schimmelsmurrie.
En daarom is het is weer tijd voor mijn favoriete spelletje: rara, wat is dit?

credits: Denis E.
A) Bedorven, bijna levende chilisaus van minimaal negen maanden oud
B) Braaksel van de buurt-chihuahua
C) Excrementen die nog ter analyse naar ‘t bevolkingsonderzoek voor darmkanker moeten
D) Zorgvuldig met een wattenknuppel uitgegraven herseninhoud; een uniek corona-proefmonster voor het RIVM.
Zal ik eraan ruiken? Ach, ruiken kan geen kwaad. Behalve in geval van D. Het ruikt zoetig, kruidig en kaneelachtig. B en C kan ik bij dezen uitsluiten.
Zal ik ervan proeven? De enig risicovolle optie D sluit ik eigenlijk ook uit; te onrealistisch. Zelfs in dit huishouden is het geen dagelijkse standaard om snot of hersenvocht in een bakje in de koelkast te bewaren.
Voor een eventueel darmkanker-bevolkingsonderzoek kom alleen ik in aanmerking. En ik heb dat schaaltje daar niet neergezet. Tenzij ik ook op moet voor een Alzheimer-onderzoek, natuurlijk. En van optie A ga ik vast niet dood als ik het proef. Moedig doop ik mijn geliefde middelvinger in de drab en geef hem een voorzichtig likje.
Há! Ik rook het goed. Het ís zoet. Als honing. Maar dan ietwat glibberiger. De koelkast begint te piepen omdat ie te lang openstaat. Dat doet Simone, die zoals altijd na school op de bank in slaap gevallen is, ontwaken en opkijken.
“Pap! Wat doe jij met mijn masker? Af!! Dat is niet om te eten!”
Af? AF?!? Ik ben geen hond!
“Masker?” vraag ik, nu toch enigszins verbouwereerd.
“Ja. Mijn zelfgemaakte honing-eigeel-olijfolie-kaneel-kurkuma-masker. Voor super glanzend haar. Dat wat jij nu op zit te likken, is het restje dat ik overhad van gisteren. Wilde ik vandaag nog gebruiken. Nu moet ik weer nieuwe maken. Je wordt bedankt. Hopelijk heb je mijn komkommer-yoghurt-dille gezichtsmasker niet ook al opgevroten?”
Aha. Dat was dat wit-groene spul.
Met een puber in huis kom je steeds weer voor nieuwe verrassingen te staan. Overal bakjes met onbekende inhoud. Ondefinieerbare zaken in de wasmand. Dikke dotten vers gekleurd haar op de tegels in de douche. Tubes met onbekende pasta op de meest dubieuze plekken en alle soorten en maten beugelelastiekjes in de wasbak. Een pubermeid is net als die box of chocolates van Forrest Gump: you never know what you’re gonna get.
Ik werp een laatste blik in het bakje. Dan haal ik mijn vinger er nog een keer doorheen.
“Best lekker.”