
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Ik moet nog iets schrijven voor HoeMannenDenken. Ik moet de was nog doen. Ik moet nog naar de winkel, melk en eieren halen. Ik moet mijn belastingcorrectie nog doen, want dat is een beetje fout gegaan. Ik moet nog een nieuwe, grote opdracht scoren, want anders komt het volgende maand niet goed met ons. Ik moet iets drastisch veranderen, zodat ik eindelijk een keer gezien en erkend word. Ik moet nodig op dieet. Ik moet meer sporten. En eigenlijk moet ik poepen.
Ach, ik moet nog zoveel. I must.
Al dat moeten voor een beetje geluk en succesbeleving. Maar: in feite mág ik al die dingen. Ik zou ze namelijk ook gewoon niet kunnen doen. Dan heb je bij het ene niet gedane wat meer problemen dan bij het andere, maar het blijft een mogen. Géén moeten. Maar toch.
Je móét geboren worden, anders leef je nooit.
Je móét het juiste studeren, anders beland je in de goot van de doorsnee.
Je móét eeuwig blijven leren, anders sta je stil en kom je nergens.
En je móét voor je dood iets bereiken, anders was je existentie zinloos.
Je móét trainen, anders smelten je spareribs (a.k.a. sixpack).
Je móét een uitgesproken eigen mening hebben, anders ben je slechts een meeloper.
Je móét liefhebben, anders ben je voor anderen net zo waardeloos als voor jezelf.
En ja, je móét uiteindelijk ook sterven. Want zo is nu eenmaal het leven.
En dat alles moet je vanzelfsprekend ook nog eens zo perfect mogelijk doen. Eigenlijk zijn we allemaal veel te veeleisend. En dat wordt almaar erger. “Irrationele veeleisendheid” is, volgens wijlen psycholoog Albert Ellis, een van de grootste euvels van de huidige maatschappij.
In plaats van te proberen om een doel te bereiken en slechts te wensen dat iets je lukt, eisen we tegenwoordig van onszelf dat we dat doel zo snel én zo goed mogelijk bereiken. Zonder doelbereiking geen tevredenheid. Zonder perfectie geen levensgeluk.
Kortom: je moet álles eruit halen wat erin zit, want “het leven is maar zó kort…” Waarom zeggen mensen dat überhaupt? Het leven ís helemaal niet kort. Het is het langste wat we hebben. Tenminste, als we onze eigen aardse, chronologische tijdswaarneming als maatstaf aanhouden.
Moet je niet willen.
Moest niet mogen.
Want je moet het lot niet tarten.
Het moet niet gekker worden.
Psych Ellis bedacht een term voor die toenemende drang om enorme eisen aan jezelf, aan anderen en aan je levensomstandigheden te stellen: Musturbation. Het steeds weer voldoen aan je eigen vereisten, to-do’s en must-be’s geeft namelijk een gevoel van bevrediging. Eigenlijk is het dus een vorm van zelfbevrediging door (auto-)masochisme. Je móét gehoorzamen aan je eigen zweepslagen. ‘Moeten’ doe je enkel jezelf aan. Denk er maar eens over na: hoeveel zinnen met ‘moeten’ heb je vandaag al gezegd, gedacht of gelezen?
Musturbation gaat echter nog een stapje verder: dat is namelijk de steeds grotere drang naar het leveren van perfecte prestaties, om zo ook de goedkeuring van belangrijke anderen te krijgen. Het is de overtuiging dat je koste wat kost moet voldoen aan perfectionistische doelstellingen om succes, geluk, goedkeuring of een algeheel gevoel van welbehagen te bereiken.
Op Psychology Today noemen ze dat je innerlijke “Musturbully”. En ik moet toegeven: bij het schrijven had ik inderdaad vaak last van die bully. Hád, ja. Want mijn drang naar tekstuele perfectie is na vijf jaar in het wilde weg wauwelen behoorlijk zwindende. Misschien zou ik mij daarover zorgen moeten maken?
Ik heb trouwens ook ontdekt dat musturbation op LinkedIn taboe is. Daar is het één groot orgastisch ‘mogen’: “Ik mag deze opdracht voor bedrijf Zus-en-Zo doen.” Of nog erger: “Ik heb de eer om dit te mogen doen.” Nóóit moeten. Moeten is bij uitstek negatief. Maar… wie wil tegenwoordig nog positief zijn? En trouwens, als je je ‘s ochtends voorneemt, de hele dag helemaal niks te moeten en vooral niets bereiken en dat lukt je ook nog eens, heb je dan ‘s avonds tóch iets bereikt?
Enfin. Met deze driehonderdtweede is ook mijn zoveelste ‘moeten’ voor vandaag weer een ‘mogen’ geworden. Ik MOCHT nog wat schrijven voor HoeMannenDenken. Ik had zelfs de eer om dit te mogen doen! En dat heb ik nu gedaan. Dus ik móét mij helemaal geen zorgen maken. Ik hóéf de lat niet zo hoog te leggen. Het ís geen gevecht.
En nu lig ik geheel bevredigd in de ring. Uitgemusturbeerd. Kom maar door met die doos tissues.