Nick Cave. Ik heb weinig met zijn muziek. Prima kwaliteitsklanken, al zet ik het niet voor de gezelligheid op. Een keer zag ik hem live, op Werchter. Het was de dag nadat Dennis Bergkamp op het WK Voetbal een wereldgoal tegen Argentinië scoorde, en dat maakte dat weekend nét wat meer indruk.
Met de man Cave heb ik echter wel wat. Australiër, daar zit meestal wel een leuke twist aan. Al is hij door langere verblijven in Europa, Brazilië en weetikwaar een doorgewinterde kosmopoliet te noemen.
Cave is een man zoals weinig mannen zijn, maar veel mannen willen wezen. Mooi voorbeeld van hoe het leven bij de slurf te pakken en eruit te halen wat erin zit. Met de nodige highs, en evenzoveel lows. Diepe lows, dat is. Zoals de tragische dood van een van zijn zoons, die stierf doordat hij van een klif viel. Het leed daarvan is te lezen in een donker, prachtig boek met de titel ‘Boy On Fire‘.
Zo zien we de beste man al een paar decennia prachtig ouder worden. Iets waar je soms best wat moeite mee kunt hebben. Niet met hem, maar met jezelf. Voor je het weet slaat een midlife crisis je in je gezicht, om maar iets te noemen. En precies op zo’n moment steekt hij je weer een hart onder de riem zoals alleen hij dat kan, als hij in een interview met muziekplatform Brooklyn Vegan zegt: “My advice to you is to grow a porn star moustache and learn the electric guitar — it worked for me — and try to hang in there until you’re sixty. Then you’ll find you don’t have to worry about what people say any more and, as a consequence, life becomes a whole lot more interesting.”
Kijk, daar hebben mannen wat aan. Kweek een pornosnor en leer gitaar spelen. Als ik het niet al deed, begon ik er alsnog aan.