Ik snap dat mensen die mij een paar jaar niet meer hebben gezien schrikken van mijn extra kilo’s.
Maar waar ík van schrik is het feit dat mensen er vanuit gaan er grapjes over te kunnen maken. Of die mij gaan vertellen dat ik af moet gaan vallen. “Vroeger had je tenminste nog een goed lijf,” kreeg ik te horen.
Ik val af. Gemiddeld een halve kilo per week. En dat doe ik omdat ik een gezondere levensstijl wil, én omdat wat minder kilo’s mijn zelfbeeld ten goede komt. Ik doe het niet omdat anderen mij ongevraagd vertellen dat ik te dik ben. Of om te voldoen aan een bepaald ideaalbeeld.
Het zijn de mensen waar ik weinig tot geen persoonlijk contact mee heb, die zich tóch geroepen voelen om opmerkingen te plaatsen. Met hen heb ik moeite.
“Ik snap dat je moe bent, je hebt natuurlijk behoorlijk veel mee te sjouwen.”
“Wanneer ben je uitgerekend?”
“Zou je die nootjes wel pakken? Ik bedoel, met jouw omvang?“
Feit is dat ík daar in ieder geval niet op zit te wachten.
Leuk bedoelde opmerkingen omtrent mijn omvang dragen dan niet bij aan mijn motivatie.