
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Momenteel is het bal. Voetbal. Je kunt er simpelweg niet omheen. Dus moet je er maar dóórheen. Vorige zaterdag was ik dan ook de pineut, want wat na lange tijd ein-de-lijk weer “mag”, dat dóé je natuurlijk ook meteen. Geweldig, weer met meer dan tien mensen zonder problemen bij elkaar komen. Helaas ken ik geen tien mensen zonder problemen, daarom zocht ik maar een aantal onbekenden op: in mijn stamcafé, dat groots aangekondigd had dat er voetbal gekeken kon worden als je maar even een plek reserveerde.
Dat voelde erg onwennig, ja ronduit bal. Een plek reserveren in mijn eigenste eigen café, waar ik al sinds tijden geen voet meer binnen had gezet, is idioot. In totaal waren er toch wat meer balliefhebbers dan geoorloofd, maar toen we al het opgeschoten jongvolk naar buiten hadden gebonjourd en iedereen – zoals voorgeschreven – op min of meer anderhalve meter afstand aan tafels plaatsgenomen had, kon het nét. Althans, volgens onze ‘Sjef du Bar’.
Aan iedere tafel zat wel iemand met een laptop (grootschermen zijn immers nog taboe). Sjefke had zelfs zijn wifi voor de gelegenheid opgeschroefd. We moesten en zouden voetbal kijken. Mét bitterballen. En bier.
Die avond begon dramatisch met een wegens hartritmestoornissen onvrijwillige Schwalbe van een Deen en eindigde euforisch met een bíjna zekere zege voor België over die verhipte Russen. Bijna, want het laatste doelpunt van België konden we niet ‘samen kijken’; rond 22 uur was de lol abrupt voorbij en werden ook wij volwassenen eruitgegooid.
Dát kon beter.
Toen volgde de zondag der zondagen. Nederland mocht optreden. Hoera. We keken dit keer in de huiskamer van Annelies, een van mijn aloude vriendinnen. Haar gloednieuwe, zéér toevallig Oekraïense vriend, een voetbalfanaat waarvan ik de naam alweer vergeten ben, had haar gevraagd om vooral ook een stel ‘aardige, maar onverschillige Nederlanders’ uit te nodigen om samen met hem de voorgeprogrammeerde Oekraïense overwinning te vieren.
Dat liet ik mij geen twee keer zeggen. Onverschillig kan ik. Helaas was Annelies de bitterballen als mede andere snacks finaal vergeten. En slaagde haar vriend er niet in om zijn teleurstellingswoede na de ‘causa Dumfries’ in toom te houden. En dus stonden we wéér voortijds op straat, inclusief blauw oog.
Dát was bal.
Afgelopen donderdag dan de groepsknaller: Nederland versus Oostenrijk. Eitje. Van Oostenrijk moet ik sowieso niks hebben (bergen zijn stom, daar rolt de bal alleen maar naar beneden), maar Oostenrijkers die expres op Hollandse voeten trappen, zijn dan wél weer leuk. Vooral als het gevolg een penalty is.
Ik had voor de gelegenheid – zeer braaf – slechts twee vrienden veilig bij mij thuis uitgenodigd. Twee, waarvan ik weet dat ze – net als ik – niet zo heel erg van voetbal houden. Dat ‘werkt’ erg fijn bij het becommentariëren en is goed voor de gedeelde verveling, maar is niet voordelig voor de bitterballen; die waren zo op. Net als de champion-chips. En het zegebier.
Dát was bitter.
Enfin: ik ben genezen van ‘samen kijken’. Vanaf nu kijk ik alle verdere wedstrijden thuis. In mijn eentje. Dan weet ik zeker dat het een geslaagde voetbalavond wordt. Eindelijk voldoende bier en ballen. En niemand die me eruit gooit.
Wat ik hieruit begrijp is dat ik me gelukkig mag prijzen er geen enkel probleem mee te hebben dat er gevoetbald wordt zonder er enige weet van te hebben. Niet alleen dat ik geen kennis heb van de spelregels,- de essentie is dat degene die de meeste doelpunten maakt de winnaar is, maar veel verder kom ik ook niet-, of ook maar weet welke speler met welke naam getooid is.
Heb ooit een jaar samengewerkt met iemand die tijdens zijn voetbalcarriere voor het Nederlandse elftal gespeeld had. Het was mijn broer die me erop wees, nadat hij me een foto liet zien van mijn collega. En eerlijkheidshalve; voetbal kwam bij hem zelden ter sprake en wat ik nog veel belangrijker vond; hij was erg goed in zijn vak/functie en bovendien integer als projectleider.
Mijn gebrekkige kennis van voetbal kwam pijnlijk aan het licht toen ik bij een Arnhems adviesbureau ging werken en opgezadeld werd met twee kamergenoten die de hele maandag en dinsdag verhit praatten over ‘Vitas’ en ‘eneecee’. Het duurde een paar weken voor ik doorkreeg dat het over hun beider favoriete voetbalclubs ging; Vitesse en NEC. en bij die gelegenheid ontdekte ik ook dat de Deventer kok uit mijn militaire diensttijd met ‘KWED’ zijn favoriet Go Ehaed Eagles bedoelde.
Kortom, binnen de familie is mijn gebrek aan en interesse in voetbal(kennis) bijna legendarisch, want ik kom niet uit een familie van voetbalhaters.