
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Vorige week was het zo ver. Mijn zoon werd 18. En rondde en passant ook nog even zijn schoolse carrière af. Eindelijk heb ik tenminste één groot (1,92 meter, mij ver boven de kop gegroeid), volwassen én geslaagd kind. Op het andere moet ik nog even wachten.
Enfin. Zoon groot, school klaar, taak volbracht.
En ik moet toegeven dat ik, naast supertrots op hem, ook best wel een beetje trots op mijzelf ben. Want op zijn moeder heb ik al die tijd niet echt kunnen rekenen qua nuttige hulp in de opvoeding. Die was letterlijk op alle vlakken “ex”.
Als er iets geregeld moest worden, was dat aan mij, want zij was mooi weer spelen bij Manuel (mijn vervanging, die wonder boven wonder ook nu nog steeds aanwezig is). Bij ziekte waren de kinderen bij mij, want ik was immers toch thuiswerker? Alle schoolstrubbelingen belandden op mijn bord, want daar snapte zij – hoe makkelijk – sowieso niets van. En als Nick een probleem had, kreeg hij steevast het antwoord: “Vraag je vader maar. Die weet het toch beter.” Wat ook klopt, natuurlijk.
Dus het feit dat hij ondanks alles alsnog een verstandige en sociaal goed gelukte ‘boom van een kerel betweter’ geworden is, heb ik – naar mijn bescheiden mening – grotendeels aan mijzelf te danken. En als klap op de vuurpijl heeft hij ook nog eens zijn rijbewijs op zak. Jawel, het is hem gelukt. Ondanks al zijn tegenstribbelen – wonen er nu twéé mobiele mannen in dit huis. Tot grote vreugde van Simone, die zich als een volgroeide Paris Hilton overal en nergens naartoe laat chaufferen. Háár opvoeding is duidelijk nog niet helemaal afgerond.
Het beste is nog wel dat ik met Nick inmiddels hele filosofische, wereldlijke gesprekken kan houden. Ook onder het genot van een biertje, want dat mag nu. Zwitserland als aanstormend Europees voetbalkampioen, de kosmische invloeden van de Bernardinelli-Bernstein komeet, de irritante (non-)acties van moeders de ex, aardopwarmingstheorieën, opblaaspoppen en andere natuurcatastrofes – alles is bespreekbaar op man- en menswaardig niveau.
Maar het allermooiste compliment kreeg ik op zijn verjaardag zelf: “Pap, als ik ooit kinderen krijg, voed ik ze net zo op als jij ons. Volgens mij komt het dan best goed.”
Heimelijk glunderde ik.
Het kind in hem is nu definitief verdwenen. Zelfs de puber is pleite. Ik heb er een echte vent voor teruggekregen. Eentje die langzaamaan zélf door het leven weet te manoeuvreren. Die heeft leren plannen én communiceren. Die zelf zijn verdere weg – een studie milieukunde en -recht – gekozen heeft en zo wil bijdragen aan een betere wereld. Wie had dát ooit gedacht. Ik niet.
Een grote zoon is een hele zorg minder. Nu nog ‘t huis uit. En hopen dat hij me dan nog zo af en toe belt. Ook al heb ik geen functie meer.