
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Nick en Simone leven in totale “vrijheid” qua schermtijd. Het heeft toch geen zin om hen iets op te leggen. Maar soms loopt het de spuigaten uit. Dan lopen ze niets ziende door hun levens. De blik duurzaam omlaag gericht op de wereld in hun handpalm.
Dat irriteert mij mateloos. Als je iets vraagt, krijg je ‘hmm hmm’ terug. Loopt de intonatie af, is het in de betekenis van ‘ja, ja…’ of ‘no stress ouwe, zo meteen…’. Heeft het hummen een meer oplopende klank, betekent dat: ‘Ja? Wil je iets?’ Maar in ieder geval weet je dan tenminste, dat ze jou gehoord hebben. Want heel vaak komt er gewoon niets terug.
—
Zondagmiddag. We zitten gedrieën op ons terras. Dat is op zich al heel frappant, want ze komen maar zelden buiten, laat staan in de tuin. Het is wat frisjes, maar ik kijk genoeglijk naar de rommelige, maar alleszins kleurige prachtzooi in mijn tuin.
De kinderen kijken omlaag, naar digitale kleurigheid.
“Iemand iets te drinken? Thee of zo?” vraag ik sociaal.
“Hmm hmm,” klinkt het in koor (bevestigende intonatie).
“Is dat een ja of een nee? En zo ja, wat dan? Bier? Whisky?”
“Hmm…” (neutrale klank).
Nick staat op. Ach, dat is toch aardig; hij voelt zich vást geroepen om iets lekkers voor ons halen. Terwijl hij omlaag blijft staren, voelt hij waar de deurklink is. De glazen tuindeur knalt rammelend terug in de sponningen. Kort daarop hoor ik de wc-spoeling en komt hij weer foonslaapwandelend naar buiten. Weg hoop. De tuindeur laat hij open staan; dat is nu eenmaal makkelijker voor als er weer een blinde naar binnen moet.
Simone staat op en hobbelt blindelings door de open deur de kamer in. Zou het bij haar wel gebeuren, dat drinken? Ik wacht het gespannen af. Helaas. Ze komt – nog steeds ononderbroken mobielstarend – weer naar buiten met een deken.
“Koud,” mompelt ze.
Ik zucht opzichtig. Het helpt niks.
“Kindertjes, Ed Sheeran belde net; hij komt zo dadelijk even langs,” probeer ik ’t eens op een andere toer.
Geen antwoord. Zelfs geen verveeld “Ha. Ha.”
Ik ga staan en trek mijn broek uit; altijd goed voor een blik van afschuw.
Geen reactie. Zelfs geen standaard “Ieuw…”
“Jullie merken echt he-le-maal niks, hè?”
Ik kan zeggen en doen wat ik wil, geen kip die ‘t merkt.
Waarvan akte.
Sneaky loop ik naar de terrasdeur en doe ‘m zachtjes weer dicht. Dan tik ik Simone aan: “Yo troela, ga jij nou eens even wat te drinken halen voor ons?”
Geïrriteerd en diep zuchtend staat ze op, nog steeds niet op of om kijkend.
En dan is het daar, dat knaleffect waarop ik zo zeer gehoopt had.
“Gòòòdsamme! Wie heeft die deur dichtgedaan?”
“Ed, natuurlijk.”