
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Je hoort altijd alleen over moeders die het maar wát moeilijk vinden om hun kroost los te laten. Maar toevallig zijn er ook vaders die daar last van hebben. Ik spreek uit ervaring.
Toegegeven: bij Nick heb ik dat wat minder. De gevaren in de publieke ruimte zijn voor een boom van een (volwassen) vent toch wat kleiner. En daarnaast valt er bij Nick niks los te laten; hij gaat toch nergens naartoe. Ging hij maar eens wat meer uit, zou ik bijna wensen. Maar nee, een virtueel gaming leven achter de PC volstaat volledig voor hem. Weliswaar óók een wereld vol virussen, maar die zijn toch anders dan die in het OV en in de kroeg.
Simone is de absolute tegenpool van Nick. Die is continu de hort op. Naar vriendinnen in de buurt bijvoorbeeld. Vind ik prima. Of naar de skater-plaats alias hangpuberplek een kilometer verderop. Wat moet, dat moet. Of met de bus de stad in om te shoppen. Ook oké, zolang ze haar eigen geld maar verbrast en niet dat van mij.
Logeren bij een vriendinnetje? No problem. Als ze maar even meldt dat ze goed aangekomen en alles in orde is.
Slapen bij haar kersverse vriendje? No way. Het kind is pas veertien! Veel te jong voor opgeschoten, mannelijk en hormonaal opgefokt pubervolk, laat staan er overnachten. Eerst maar eens aan de pil.
Maar nu wil ze méér. Verder. De wijde(re) wereld in. Ze heeft vakantie, wat geld gespaard, een evenzo ondernemende, iets oudere vriendin (15) en een setje Jongeren Dagkaarten (vroeger had je nog Tienertoer, waar is de tijd gebleven?) op ‘t oog. En nu wil ze op pad: naar Friesland. Het Hollandse buitenland. Kijken hoe het daar is. Gewoon, op de bonnefooi. Tentje mee, nacht slapen ergens op een camping, gáán.
En daar heb ik dus moeite mee. Twee bloedjonge, mooie, blonde meiskes in een gevaarlijke, onbekende habitat, vergeven van gefrustreerde ex-lockdown mannen. Dat kan alleen maar fout gaan. Klinkt misschien seksistisch, maar zo zie ik dat. Zelf ben ik daarop natuurlijk een uitzondering.
Maar goed, wat nu? Moet ik haar gewoon laten gaan? Simone heeft al oplossingen paraat. Ze heeft op mijn telefoon SnapChat geïnstalleerd en mij uitgelegd dat ik op de kaart (jee, er zit een kaart in!) kan zien waar ze is en of ze nog leeft. Ze zal regelmatig ‘inchecken’, haar GPS niet uit doen en mij berichten sturen dat ze nog niet gekidnapt of verkracht is.
Ik weet niet of ik daar nou zo blij mee moet zijn. Stel dat ik een tijd lang geen levensteken krijg, bijvoorbeeld omdat haar telefoon leeg is (niet geheel onwaarschijnlijk), dan zit ik al in de auto naar de Friesche meren om eigenhandig in de woeste wateren te gaan dreggen.
Simone ziet geen gevaar. Maar ja, wat wil je? De post-lockdownse puberwereld ligt eindelijk weer voor haar open. En ze is braaf geprikt, zo meldt ze, dus wat kan er nou helemaal gebeuren? Ze vindt het dan wel weer “schattig” dat ik zo bezorgd ben. Nou, wat een troost.
“Ik zal geen sexy topjes aantrekken, paps. Gewoon slobbershirts. En superstrakke spijkerbroeken, want die zijn moeilijker van mijn kont te rukken. Gerustgesteld?”
Nee.
Moeder de Ex vindt ‘t – heel on-moeders – allemaal wel best: “Leuk toch, voor dat kind? Laat los, man! Heb een beetje vertrouwen in je eigen kind. Gaat echt wel goed, hoor. Ik was vroeger ook zo. Erop uit en overal met gestrekt been in. En ik ben toch ook nog ‘alive’ en goed terechtgekomen?”
Hm. Over dat laatste zou je kunnen over redetwisten.
Enfin. Ik weet het allemaal nog zo net niet. Vertrouwen in mijn eigen kind heb ik wel, maar niet in de rest van de grote, boze wereld. En ja, pubers moeten experimenteren, dat snap ik. Maar beseffen ze niet dat hun experimenten ook voor hun ouders een beproeving zijn? Of ben ik slechts een zwaar overbezorgde vader?
Hóé leer ik los te laten? Alle advies is welkom.