“Nee, de Revu verkopen wij hier niet,” zegt de uitbater van de tijdschriftenwinkel. En hij grimast er minzaam bij. “Dat soort blaadjes leest niemand in deze wijk.“
Ik ben oprecht verbaasd. Volgens mij is de Revu een heel standaard magazine, maar blijkbaar klopt mijn idee niet. “Hoe bedoelt u?” vraag ik daarom.
“Dit is een volksbuurt. We lezen Weekend, en ik verkoop heel veel handwerkblaadjes. En VI. Maar u denkt toch zeker niet dat ze hier een links opinieblaadje op hun dressoir hebben liggen?”
“En de Panorama? Heeft u die wél?” Ik lees eigenlijk alleen een Panorama als ik hem samen met de Revu koop, in zo’n voordeel-cellofaantje. Want er staan mij teveel artikelen over sport in. En aan sport heb ik een broertje dood. Maar nood breekt wet.
“U denkt werkelijk dat mensen in deze wijk interesse hebben in dat bralblad, waar alleen maar moeilijke woorden en stomme mopjes in staan? Nee hoor, ik wéiger om de Panorama in mijn winkel te zetten.” Schamper haalt hij zijn neus op. “Weet u wát hier goed zou verkopen? Een magazine dat Geert Wilders zou uitgeven. ‘De Geert’ bijvoorbeeld. Of ‘Forum van Thierry’. Blaadjes waarin men zegt waar het op staat. Maar toch niet van die magazines waar mensen uit de wijk nog niet eens hun reet mee afvegen?”
Er komt een groep Polen binnen. Een minuut later is de verkoper bijna door zijn voorraad goedkope sigaretten heen, mag hij de krasloten opnieuw aanvullen en kan hij nieuwe halve liter blikken bier in de koelkast naast de toonbank zetten.
Middels een kort knikje groet ik de man, als ik achter de groep Polen naar buiten loop. Met zo’n attitude zal de eigenaar van de winkel vrij snel failliet zijn, denk ik bij mezelf als ik naar huis loop. Een wandelingetje van nog geen vijf minuten.
Ik ben immers in mijn eigen wijk.