
Bron: Pixabay.com
Klik op de link en zie hoe zich heel voorzichtig een onwennig lachje om zijn lippen plooit. De kaken knarsen als een oude tempeldeur onder de plotselinge samentrekking van zijn wangen, waardoor de ontsluiting mogelijk wordt. Plotseling blijkt dat hij een gebit heeft dat behoedzaam naar de buitenwereld gluurt.
Van Roosmalen houdt zijn ogen gesloten en het lijkt zelfs alsof het hem aangenaam verrast dat zijn mond deze grimas kan maken.
Het lachje maakt hem bijna onherkenbaar en onthult tegelijkertijd de jongen die het ook allemaal zo niet wil. Die zijn teleurstelling over alle hypocrisie en dommigheid om hem heen maskeert met het cynisme waarmee hij zich tot de tanden gewapend heeft.
Marcel van Roosmalen loopt met gebogen schouders tegen de wind van het leven in.
Hij meent wat hij zegt, maar met de ingehouden verlegenheid en tegenzin die maakt dat niemand hem iets kwalijk neemt.
Hij is van een ander ras dan generatiegenoten en grachtengordeldieren als Gijs Groenteman en Teun van der Keuken. In hun podcasts zijn ze op het oog vergelijkbare zeurkousen maar verpakken hun superioriteit in een oneindige sliert camp wat maakt dat ze toch eendimensionaal blijven. Vastgekoekt in een volmaakte jeugd op de Amsterdamse Gymnasia.
Marcel van Roosmalen wil daar als havo-jongen graag bij horen, maar blijft de talentvolle provinciaal die een rondje meeneukt en na afloop sloffend de afwas naar de keuken brengt. Tegelijk is hij de meesterlijk stilist die je met glasheldere inkijkjes in zijn gezinsleven voluit weet te raken. In de gesproken columns laat hij zijn stem eentonig over de regels slepen. En wonderlijk genoeg zonder dat ik me daardoor als kijker of luisteraar verveeld van hem afwendt.
Grofheid en tongue in cheek als handelsmerk bij het fileren van wie of wat hem niet aanstaat.
Als kleine ondernemer schuift Van Roosmalen overal aan waar men hem als kers op de taart wil hebben.
Krullenjongen in de kantoren van zijn eigen BV.
Hij heeft de morsige loop, nu alleen de stofjas nog.