
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Nou, ze is geweest, hoor. En het ging – wonder boven wonder – goed.
Met mij dan.
Met Simone wat minder.
Bottom line: ik liet los! I did it! Simone en vriendin – laten we haar maar even Laura noemen – gingen met geleende rugzakken vol goede moed op weg naar het buitenste binnenland. De treinen naar Friesland reden volgens plan, dus dat viel mee.
Ze appte me dat ze, na een wereldreis van dik vier uur, aangekomen waren. In Akkrum, of all places. Op een camping met het meest essentiële der essentiële zaken: gratis wifi. Ook hun gooitentje stond in één voorspoedige worp.
Toen bleek dat Laura haar slaapzak vergeten was. Dat leverde het eerste belletje op: “Pap, wat moet ze nu doen?”
Afgezien van misschien zelf even nadenken of eerst haar eigen ouders maar eens bellen, opperde ik dat ze – mocht het een poolnacht worden – dan maar onder haar jas en wat kleren moest gaan liggen. Of bij Simone in de zak kruipen.
“Echt niet!”
Nou, dan niet. Zoek het uit? Jullie wilden weg…
Zo dacht ik. Maar zei ik niet.
“Oké. Succes.” Ik hing bruut op.
Daarna hoorde ik niets meer. Urenlang. Dat leverde een hele gewaarwording op: ik was al die tijd niet eens bezorgd. Ze waren immers op een gedegen camping, ze waren in leven en de tent stond. En de nachtclubs en disco’s waren nog steeds dicht, dus van daar ook geen gevaar. Wat kon er dan nog misgaan?
Niets. Behalve twee pubermeiden in één krappe tent. Per definitie misse boel. Vroeger dan gepland stond mijn survivaliste weer voor de deur. En Laura was exit: einde vriendschap. Om een reden die ik maar al te goed kon begrijpen: ze zeurde. Aan één stuk door. Niets was goed. Ze had het koud. Het zwemwater was te vies. De camping was té stom, want teveel in de weg lopende overbejaarden. En het eten (blikken opgewarmde ravioli) was ook vies.
En het ergste van alles: ‘s avonds was er niets te doen, want Corona. Daar kwamen ze óók in Friesland pas achter. Dus lagen ze in hun tentje te kibbelen over wat ze de volgende dag nog zouden c.q. konden gaan doen. En hoe ze ergens een fles wijn, stokbrood, boursin en een paar leuke jongens konden scoren.
Op zich prima gespreksonderwerpen, ware het niet dat ze allebei totaal andere voorstellingen hadden van de methoden om de doelen te bereiken. Wat de een opperde, vond de ander een ‘sufstomidioot’ idee. Wat de ander voorstelde, was wederom kinds en stupide. Onbemerkt was de echtscheidingsprocedure al aangezwengeld.
Laura belde uiteindelijk haar ouders, die haar – inclusief tent – ophaalden. Simone weigerde mee te gaan, maar zonder tent kamperen vond ze ook niets. Dus pakte zij de trein terug. In haar eentje. Strontchagrijnig.
Moet je ook maar niet gaan kamperen met je BFF. Dat kan niet anders dan fout gaan. Maar de ware moraal van het verhaal: loslaten moet. Dat is namelijk de snelste manier waarop je kroost weer veilig thuis aangekropen komt.