
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Simone heeft een vriendje. Nee, correctie. Ze heeft alwéér een vriendje. Haar tweede. Of is het nu toch al de derde? Of de zoveelste, omdat ik van de meesten sowieso niets weet? Hoe dan ook, ze verslijt ze snel, die “mannen”. Veel te vroeg, in mijn ogen, maar ja, de jeugd van tegenwoordig is er qua liefde en seks rap bij.
Dat was vroeger wel anders. Toen ik een jaar of 14 was, wisten de meeste meisjes uit mijn klas nog niks. Niet van jongens, niet van seks, niet van liefde. En de jongens wisten zo mogelijk nóg minder. Laat staan dat wij ‘relaties’ hadden. Je keek vanaf een afstandje verholen naar wat in jouw ogen iets vrouwelijks met frontaalbobbels (borsten) was.
“Hai paps, dit is Tjerk,” glundert Simone, als ze op een recentelijke zaterdag met hem aan komt zetten. Wat een naam. Tjerk de Tweede. Zou ze hem stiekem in Friesland opgeduikeld hebben? Vóór Friesland had ze namelijk een andere, voor zover ik mij kan herinneren. In ieder geval heette hij toen geen ‘Tjerk’.
“Hoi Tjerk!” Ik monster het opgeschoten jong. Enige puistjes, een flinke kuif en te olijke ogen.
“Dag meneer!” Tjerk houdt zijn vuist omhoog. Ik boks er nieuwerwets tegenaan.
‘Meneer’ is in ieder geval een goed begin; beleefde jeugd doet altijd deugd.
“Zeg maar Denis, hoor.”
“Okayyy dan, Denisss!”
Ik houd niet van woordrekking door overdreven uitgesproken klinkerherhaling. Minpuntje. Lang tijd om daarover na te denken, heb ik niet. Ze stommelen de trap op, naar Simone’s kamer. Dat bevalt me voor geen meter. Maar ja, loslaten moet, hè. Dat heb ik nu wel geleerd.
Een kwartier gaat voorbij en ik hoor niets. Zal ik eens gaan kijken? Zou Tjerk ook een vlerk zijn? Zo’n seksbeluste dwerg die nu met zijn skinny billen over mijn dochter heen schuift?
Met twee glazen Red Bull en een bak chips op een dienblad sluip ik naar boven en luister even aan de deur. Zacht gemurmel. Goed teken. Ik klop en doe ook meteen de deur open (tip: benut ieder verrassingsmoment dat je kunt bemachtigen).
“Ik dacht, jullie willen vast wel wat te drinken en te bikken?” zeg ik zo nonchalant mogelijk tegen de twee pubers die braaf naast elkaar aan haar bureau zitten, allebei een mobieltje in de hand. Wat een teleurstelling. Er valt niets te betrappen. Nog niet.
“Dank je, pap.” Simone kijkt Tjerk met een veelbetekenende blik aan. Een blik die hard ’ik zéí het je toch?!’ roept. En dan kijkt ze mij de deur uit. Blikken van verstandhouding. Nu al. Dit wordt een blijvertje.
Maar nu heb ik dus een probleem: het jong is hier best vaak. En nu zitten ze ook niet langer boven, maar gewoon beneden op de bank. Míjn bank. En daarom zit ik krampachtig boven, op mijn werkkamer. Smachtend naar een kop koffie. En dan durf ik dus niet meer naar beneden, want ik hoor niks. En als je niks hoort, betekent dat: klef zoenende pubers op de bank. Die moet je niet storen, dát heb ik inmiddels geleerd.
Dan hoor ik ein-de-lijk wat verlossend gegiebel en gepraat. Het teken dat ik naar beneden kan. Mag. Gelijk even pissen.
“Jullie ook koffie?” vraag ik nonchalant. Twee koppen steken boven de bank uit.
“Nee dank je, dad, wij liggen hier gewoon een beetje. Alles chill.”
Niks chill. Ik wil mijn bank terug! En mijn vriendjes-vrije gemoedsrust.