Kittige Karin met haar kekke korte kapsel was in doodsangst.
Nadat ze haar assertiviteitscursus positief had afgerond, was ze lekker om zich heen gaan blaffen. Niet alleen haar man moest het verduren, ook de rest van de wereld was niet meer veilig voor Karin en haar nieuw verworven grote mond.
Totdat ze tegen de verkeerde tekeer ging.
In de supermarkt stapte Karin kordaat door de gangpaden. Kaki korte broek, een stoere gifgroene blouse van de Wibra en bijbehorende open kurken schoentjes uit de aanbieding van Schoenenreus. Ze was op weg naar de pindakaas. Een grote pot moest ze hebben, want de kinderen smeren kilo’s van dat spul op de boterhammen. En vlak voordat ze bij het broodbeleg was, zag ze iemand de laatste (!) pot maxiverpakking pindakaas uit het schap halen en in zijn mandje stoppen. Karin werd woest.

Image by Shutterbug75 from Pixabay
Kittig als Karin is pakte ze de pot pindakaas uit de mand van de man, en vinnig belandde de pot in haar karretje. “Zo. Die is van mij,” sneerde ze, terwijl ze de man vurig aankeek. De man – type hipsterbaard, knotje en getatoeëerde armen in de vorm van scheepskabels – staarde verbaasd terug. Maar vrij snel herpakte hij zich. “Ik dacht het niet,” mopperde hij en met een vloeiende beweging haalde hij de pot uit het karretje van Karin. “Nee hoor. Hij is van míj, Aquaman!” Riep Karin woest. Ze keek guitig de supermarkt in. Mensen zullen ongetwijfeld diepe bewondering voor haar hebben.
Maar de man liet de pot niet meer los. “Ik dacht het toch van niet, vieze tyfushoer,” begon de Jason Momoa-look-a-like, “als jij denkt dat...” en een hele scheldkanonnade volgde. Karin was met stomheid geslagen.
Twee enorme ogen keken naar Aquaman. Een zilte traan liep over de vuurrode wangen van een niet meer zo’n kittige Karin. “Ik pak wel Nutella,” stamelde ze.
Huilend rende ze naar buiten. Haar halfvolle karretje stond verlaten bij het broodbeleg, als symbool voor haar nederlaag.