Zoon, gediagnosticeerd met McDD, komt overstuur thuis. Een kind in de straat heeft hem uitgescholden voor kankerklootzak, kanker dit en kanker dat.
“Dat is toch niet normaal, papa? Dat woord gebruik je toch niet om mee te schelden?”
“Nee, dat is niet netjes. Maar wat is er precies gebeurd?” vraag ik hem.
“Nou, we kregen ruzie omdat ik mee aan het rennen was, en dat mocht blijkbaar niet. En toen stopte hij ineens en begon hij mij met kanker uit te schelden.” De stem van Zoon is hoog. Wat aangeeft dat hij overstuur is. “En toen?”
“En toen heb ik wel vier keer gezegd dat hij daarmee moest stoppen. Maar dat deed hij niet.”
“Oké. En wat deed je daarna?”
“Toen heb ik hem uiteindelijk geslagen, en is hij naar huis gerend.”
Zoon gaat naar zijn kamer. Uitkuren op zijn telefoon. Rustig worden. Met mijn vrouw bespreek ik het gesprek. Niet goed dat hij een kind geslagen heeft, maar hij heeft dat jongetje wel meerdere keren gewaarschuwd. En dat is in het geval van Zoon al heel erg knap. Daarbij kan het zomaar zo zijn dat Zoon in zijn gedachten het ventje een tik verkocht heeft, maar dat het niet daadwerkelijk gebeurd is. Werkelijkheid en fantasie lopen nogal eens door elkaar heen.
“Als het echt is gebeurd, staat die vader van dat ventje binnen nu en een kwartier woest op de stoep om verhaal te halen,” zeg ik tegen mijn vrouw.
“Dat denk ik ook. Zal ik hem dan maar te woord staan?”
Goed idee. Als hij onredelijk is, houd ik mezelf verbaal ook niet meer in.
Maar hij is niet komen opdagen.
Een avond na het voorval stappen Zoon en ik in de auto.
Het ventje komt voorbij. “Mag ik nog even wat tegen hem zeggen, pap?,” vraagt Zoon.
Uiteraard.
Zoon schuift zijn raam naar beneden.
“De reden dat ik nooit meer met jou wil spelen is omdat jij de hele tijd het woord ‘kanker’ gebruikt. Heb je enig idee hoe heftig die ziekte is? Ik heb geen zin om met iemand om te gaan die met die ziekte spot. Tot ziens.” En het raampje gaat weer omhoog. “Rijden maar, pap.“
Glunderend draai ik de auto de weg op.
Meer over McDD lezen? Klik hier.
Hoe rot je dag ook geweest is, maar zoeiets maakt alles weer goed. Als het mijn zoon geweest was, dan had ik, alvorens glunderend de weg op te rijden, hem ook nog een enorme knuffel gegeven en uitgebreid gecomplimenteerd.