
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Pubermeisjes hebben het maar wát moeilijk. Die liggen namelijk tot diep in de nacht met Jan en alleman te instatiktoksnapchatten en verslapen zich derhalve om de haverklap, zodat ze te weinig tijd hebben om zich weer dagklaar en toonbaar te maken (daar is immers minimaal een uur voor nodig). Drama!
Tien voor twee ‘s nachts.
Ik moet plassen. Gedempt gegiebel uit Simone’s kamer.
“Nee joh, die slaapt allang, daar kun je een kanon naast afschieten.”
Zachtjes dribbel ik naar haar kamer en open de deur met een flinke zwieper.
“Shit, m’n pa!” fluisterschreeuwt ze, “momentje, Tjerk.”
Ze klemt haar telefoon tegen haar borst, maar ik hoor aan de andere kant nog de stem van mijn aanstaande schoonzoon. Iets met ‘Jeez, maar jij zei dat ie allang sliep!’
“Slaap jij nou nog niet? Morgen moet je wél weer vroeg op, hè… Helemaal met jóúw ochtendrituelen. En jij hebt je acht uren slaap hard nodig. Zal ik je telefoon maar eens even meenemen, zodat je rustig kunt pitten? Klets ik wel met Tjerk.”
“Nee! Die heb ik nog nodig!” bitst ze. “En die telefoon ook. Voor de wekker. En no worries, ik ga écht zo slapen.”
“Ja ja. Ik kan je ook wekken, hoor. Hop, hierrr die telefoon!” mopper ik, wetende dat het toch geen zak helpt; dan heeft ze altijd nog een iPad en een laptop ter reserve. Wifi uit is de enige effectieve remedie, maar dan krijg ik ruzie met Nick; die zit nog te gamen. Maar Nick is ‘officieel volwassen’ én ’s ochtends in vijf minuten klaar, dus daar bemoei ik me niet (meer) mee. Enfin. Ik word subiet weggestuurd.
“Alles komt in orde, pap,” sust Simone nogmaals.
Tien voor zeven in alle vroegte.
Ik ram op mijn telefoon. De haan staakt zijn gekraai. Een draak van een wektoon, maar wel effectief. Beter dan een kanon in ieder geval. Slaperig wandel ik naar de badkamer. Geen geluid uit de kamer van Simone. Niet goed… niet goed.
Wederom zwieper ik haar kamerdeur open.
“Kuukelekuuu-uu-uu!!” schal ik door de ruimte. Simone zit meteen rechtop in bed. Haar lange haren wijzen wild in alle windrichtingen.
“Jezus pap! Wat doe jij hier midden in de nacht? Ik slaap net!”
“Niks midden in de nacht. Tien voor zeven, honnepon,” is alles wat ik brom. En weet al wat er gaat volgen:
Simone staat in een mum van tijd naast haar bed, stampt getergd op de plaats, zwaait met haar armen, gilt dat ze zo nevernóóitnietmeer op tijd op school komt en brult mij kwaad toe: “Waarom heb je me niet gewekt? Je zei dat je me zou wekken!”
“Ja, in ruil voor je telefoon, ja. En ik heb nooit een tijd genoemd, lieffie; ik wek je nú toch?”
De rest van het standaard puber-ochtendritueel volgt. De badkamer deur wordt dichtgeknald, er klinkt gejammer, gevloek en getier. De eye-liner wil niet, de oogschaduw zit in haar neus, sokken worden niet gevonden en haren laten zich niet temmen. En dat komt allemaal door mij; ik had haar immers om zes uur wakker moeten maken. Wat mij met veel gebrul voor de zesde keer medegedeeld wordt.
“Jouw schuld, jouw schuld, JOUW! SCHULD!!”
“Zeg dat maar tegen die nachtvlerk van een Tjerk. En als je je mond nu eens dichthoudt, kun je veel beter en sneller schminken.”
Inmiddels weet ik wat die woorden teweeg brengen, maar haar reactie erop blijft te leuk: “Jij bent een slechte, slechte vader! Verplaats je eens een keer in mij? Maar dat kun je niet, hè? Nee! Kun je niet! NIET!!” Hoe vaak ik dat al niet gehoord heb…
Half acht.
Nick verschijnt ten tonele.
“Ik hoor mijn wekker in de badkamer afgaan?” grapt hij, slaperig in de richting van het getier in de badkamer knikkend.
“Yep! Jouw ringtone is al niet veel beter dan de mijne,” grinnik ik terug, “ik heb een kukelende haan, jij een kakelende kip.”
Kwart voor acht.
Nick zit aan tafel gemoedelijk een broodje kaas weg te kauwen.
“Wil je nog iets van ontbijt?” vraag ik Simone poeslief.
“NEE!!” Ze werpt me een vernietigende blik toe, graait haar rugzak van de bank, knalt de voordeur dicht en rent naar de bushalte.
“Ah, heerlijk. Rust…” verzucht Nick en neemt een slok chocomelk. “Maar pap, je moet haar echt gewoon laten hoor, met dat veel te laat gaan slapen. Ik wil die wekzuster van me zo lang mogelijk houden. Ideaal.”
Dan richt mijn volwassen vent al zijn 193 centimeters op, pakt zijn spullen en geeft me zowaar een knuffel: “Jij bent een prima vader, papaatje. Tegen de tijd dat Simone achttien is, zal ze dat vást ook wel zien.”
Ik snak naar twéé volwassen kinderen. Zonder ochtendrituelen.