
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Nick geldt inmiddels als ‘volwassen’, met zijn achttien jaren. Alleen is hij het niet. Vind ik. Nog niet zo lang geleden dacht ik daadwerkelijk dat ik het gepresteerd had om een volwassen menselijk exemplaar aan de wereld af te leveren. Een man die kan plannen en communiceren.
Mooi niet, dus. Diezelfde “man” blijkt, sinds hij als student door het leven gaat, namelijk te lui om voor de duvel te dansen. Of om op zijn minst een dansafspraak met die ouwe te maken. Plannen of vooruitkijken? Vergeet het maar. Bellen en communiceren? Hoe moet dat?
Heeft hij een probleem? Dan wordt er simpelweg afgewacht. De strategie: kijken waar het probleemschip strandt. Misschien vaart het toch nog vanzelf weer verder. Of gaat het zelfs geruisloos ten onder; dan is het ook verdwenen. Oftewel: ieder probleem is een Titanic. Zolang het maar geen blokkeerschip wordt, is er niks aan de hand. Aldus Nick.
Helaas werkt die methode niet bij alles. Sommige problemen zijn net lekkende boorplatformen; niet weg te krijgen door de andere kant op te kijken. Zo heeft hij bijvoorbeeld nog steeds een kinderrekening (dat heet tegenwoordig “jongerengroeirekening”) bij de bank; die heb ik destijds geopend. Maar sinds juni is Nick officieel geen kind meer en dat heeft de bank inmiddels ook door. Hij is zelfs geen scholier meer, maar student. En dus loopt zijn rekening ten einde.
Oei. Paniek.
In april dit jaar blijkt de bank hem al te hebben geïnformeerd over dit onheuglijke feit. In juni nogmaals, want toen werd hij 18. En begin oktober kwam hij er dus achter dat het probleem níét vanzelf weggegaan is, want de bank heeft zijn rekening uiteindelijk maar omgezet in een normale betaalrekening, met alle rekeningkosten van dien, waardoor zijn geld nu als ruwe olie weglekt. Maar ja, voor een schappelijke studentenrekening had hij zich immers zelf even moeten melden.
“Ah pap, kun jij niet even bellen? Die bankopeningstijden zijn zó onbenullig, dan heb ik altijd college!”
“Je hebt toch ook pauzes?”
“Ja, maar dan kan ik niet rustig bellen. En wie moet ik dan bellen? En wat moet ik dan zeggen?”
“Dat je een slome donder bent, die nog steeds aan z’n pa moet vragen of ie even de bank belt om z’n zaakjes te regelen.”
Maar goed, ik ben gekke Henkie wel, dus ik bel.
“Ja hallo, met Enkeling! Ik heb hier een 18-jarige knul die een rekening bij jullie heeft. Dat was ooit een kinderrekening. Die is nu automagisch omgezet naar een betaalrekening, maar eigenlijk moet dat dus een studentenrekening zijn. Wat moet hij nu doen?”
“Aha. Momentje, ik verbind u door!”
Een zinnetje wat ik daarna nog twee keer te horen krijg. Tot ik eindelijk bij iemand uitkom die er meer van weet. Of van zou moeten weten.
“U belt voor uw volwassen zoon, begrijp ik dat goed?” vraagt de dame met enige verwondering in haar stem.
Ik beaam. Zonder schaamte. Dat schamen moet Nick zelf maar doen.
“Oké… Nou, het makkelijkst is als uw zoon gewoon zelf even bij ons langskomt. Met zijn identiteitskaart en een studiebewijs. En dan zetten we de boel alsnog over, geen probleem.”
“Wél een probleem, want hij studeert en heeft dus, naar eigen zeggen, ‘nul-komma-geen tijd’ om naar de bank te komen. Of om überhaupt te bellen. Daarom doe ik dat voor hem.”
“Oké…,” murmelt ze weer, “en in de herfstvakantie?”
Oh ja. Vakantie. Kindertjes hebben vakantie! En dus plannen de bankmedewerker en ik samen gemoedelijk een real-life afspraak voor mijn zoontje. Een échte afspraak met een échte volwassene. Hij zal niet weten wat hem overkomt.
—
Hoe het afliep: De afspraak heeft inmiddels plaatsgevonden en hij heeft zijn geldschip inderdaad voor de ondergang weten te behoeden, nadat hij omslachtig heeft zitten uitzoeken hoe hij aan een bewijs van inschrijving kon komen. En nu voelt de student zich weer een hele vent. Met dank aan pappie.
AutomaGisch! Wat een fantastisch woord. Dat houden we erin.
Een zinnetje Dat. Je moet het maar weten, als tekstschrijver.