Kittige Karin met haar kekke korte kapsel gaat met de bus naar de open dag van het praktijkonderwijs. Ze weet dat er zich in de school een bakker, een restaurant, patisserie en een koffietent bevindt. “Lekker gratis voer snaaien,” denkt ze. Ze neemt een extra grote handtas mee, om alle voedsel in te verstoppen.
Bij de entree staan leerlingen bezoekers op te wachten. “Voor welke opleiding komen jullie? Waar ligt je interesse?” Dat soort vragen. Karin komt alleen. Maar -gewiekst als ze is- heeft ze de perfecte oplossing. Ze schuift vlak achter een gezin richting de ingang en als ze voorbij de leerlingen loopt gebaart ze dat ze bij het gezin hoort.
Direct snelt ze naar de bakkerij. Een meisje staat wat nerveus met een grote schaal gebakjes in haar handen. “Lekker,” mompelt Karin. Ze schuift vier gebakjes in haar klauwen en pardoes loopt ze door. Luid smakkend passeert ze de uitgestalde producten. Tientallen spritsen verdwijnen in haar handtas.
Karin doet zich te goed aan de samples van het notenbrood, de worstenbroodjes en kleine taartjes. Ook stopt ze een voorraad bonbons in haar tas.
Buiten bestelt ze bij de bar drie koffie en een thee. Als een leerling haar bestelling uit een machine laat komen schuift Karin de schaal met uitgestalde zandkoekjes in haar tas.
Aan een tafeltje drinkt ze de bekers stuk voor stuk leeg. Ze gebaart een leerling met een trolley vol Franse kazen en ze gooit voor een pension aan zuivel in haar tas.
Tijd om naar het restaurant te gaan. Er staan kleine bakjes met kip in een zoete saus. Jonge mensen staan in de open keuken het gerecht te bereiden. Karin pakt vier bakjes en gaat op een bankje zitten. Smakelijk smakt ze de kip naar binnen. Da’s potverdomme goed spul! Snel gaat ze terug naar binnen.
Er staat inmiddels een flinke rij voor de zoete kip. De keuken kan de toestroom niet aan en het meisje achter de stand wordt zichtbaar nerveus van de rij mensen voor haar neus. Karin duwt de eerste in rij aan de kant en slaat haar vuist op de tafel. “Ik moet NU kip!” schreeuwt ze in het gezicht van het bange meisje.
“Ze zijn er mee bezig mevrouw,” stottert ze.
“NU!”
De keuken smijt de kip gehaast in een grote bak. Karin pakt de hele bak en voldaan stapt ze een verlaten gang in. “Is potverdorie lekker mals,” smult ze.
Dan gaat ze terug naar huis. Haar tas puilt uit van alle voedsel. De folders die ze in haar handen geduwd kreeg strooit ze over de parkeerplaats uit.
In de bus voelt ze zich niet lekker. Haar buik borrelt en ze voelt de noodzaak om over te geven. “De kip,” denkt ze.
Zo onopvallend mogelijk probeert ze een windje te laten.
Pardoes druipt de gelige smurrie -als een soort mosterd na de maaltijd- via haar knieholtes over de bank. De stank is niet te harden, en een dreumes gilt tegen zijn moeder dat die mevrouw ook nog niet zonder luier kan.
De buschauffeur stopt. Hij vraagt of ze hulp nodig heeft maar Karin stormt met samengeknepen billen de bus uit. In de berm spoelt ze haar maaginhoud over de distels uit en dan is ze uitgeput.
Vol schaamte loopt ze de rest van de route richting huis. Haar tas vol voer heeft ze leeg gegooid en om haar middel geknoopt. In de hoop dat niemand haar besmeurde achterkantje ziet. Maar ze riekt alsof ze ver over de datum is.
Over drie maanden staat er een nieuwe open dag gepland.
Ze kan niet wachten.