De dood dwaalt deze maand door mijn leven.
Meerdere mensen zal ik vanaf nu nooit meer in levende lijve kunnen zien. De Grote K, ouderdom, ongeluk, het komt allemaal voorbij.
De dood maakt helaas geen uitzonderingen.
Juist de mensen die je een lang en gelukkig leven gunt zijn er plotsklaps niet meer. Weggerukt. En er is niets aan te doen.
Soms speelt de dood een macaber spelletje. Vorige week werd ik gebeld: “Neem maar afscheid van overgrootoma, de arts denkt dat ze nog hooguit een dag te leven heeft.”
Ik haalde Zoon eerder uit school. Verwachtingsvol keek hij mij aan. “Naar welk pretpark gaan we?” vroeg hij enthousiast. “Nou,” begon ik, “Ik heb helaas heel erg vervelend nieuws lieverd.”
We reden zo snel als de Kia kon naar het huis van oma.
Huilend knuffelde zoon zijn overgrootmoeder. Waarop ze spontaan begon te rochelen. Ze deed haar ogen open, maar ze had niet echt door wat er aan de hand was. Niet veel later sliep ze weer.
Zoon huilde de longen uit zijn lijf, maar wat was hij dankbaar dat hij oma nog even levend gezien had.
De dag erop deed oma haar ogen open. Ze begon te kletsen en bewees weer eens hoe eigenwijs ze is: “Ik ga wanneer ík dat wil.”
Anderen is het helaas niet gegund.
“Zojuist is ze overleden,” kreeg ik op mijn scherm te zien.
“Hij was niet eens ziek, maar we houden ons vast aan het idee dat hij er geen weet van gehad heeft,” stond er in een ander bericht.
“Net 16 jaar, zijn moeder gaat helemaal stuk,” in weer een andere app.
De dood loert. Zoveel is duidelijk.
En het leven gaat door. Ademen en verder gaan. Meer kan je niet doen.
De dood heeft mij deze maand bij de keel gegrepen. Een wrang gevoel maakt zich van mij meester. Ik maak een terugtrekkende beweging en merk dat ik heel graag alleen ben. Emoties verwerken.
Misschien hoort het bij mijn leeftijd.
Dat na je veertigste de geliefden beginnen met omvallen. Geen idee. Ik ben nog nooit eerder veertig-plus geweest.
Youp zong het ooit, bijna zuiver; “Leef je leven als het allerlaatste uur.”
Laat ik daar maar eens mee beginnen.
Precies. Dat. Doen. Waanzinnig mooi nummer trouwens…
Prachtig stuk! Maar zoals ene Epiricus als zei: “De dood gaat ons niet aan. Zolang wij er zijn, is de dood er niet; en wanneer de dood er is, zijn wij er niet.” Een schrale troost, maar toch..