
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
We hebben het weer gehad, die Sinterklaas. Eigenlijk weet ik niet waarom we er überhaupt nog iets aan doen, want ik speel Sint en de kinderen zijn de gretige ontvangers van alles. Maar geven, ho ho ho maar. Om van enige waardering al helemáál maar niet te spreken.
5 December. Zondag. Dat is sowieso een rotdag voor iets als Sinterklaasvieren, want zondagavond is de vaste, wekelijkse, pubers-moeten-óók-chillen-tijd. De vrije avond, voordat op maandag het harde schoolleven weer in alle vroegte losbarst. Maar ondanks dat wilde ik tóch iets doen.
Daarom had ik voor elk van hen een gedichtje geschreven (nee, ga ik niet posten) en een supermooi versierde chocoladeletter, op bestelling laten maken bij de lokale banketbakker. ‘Normale’ chocoladeletters zijn al bijna niet meer te krijgen; hier en daar vind je nog de karige, kale S in de van Supermarkt, maar eigenlijk kraait er geen haan meer naar Sinterklaas, zo lijkt het.
Enfin. Zondagavond dus. Het huis is een puinhoop, overal ligt rotzooi, vuile was en vieze vaat. Simone ligt op haar rug op de grond met in de ene hand een bifi-worstje en in de andere haar mobiel.
“Ik vervéél me!” roept ze. Dramaturgie ten top.
“Ga lekker opruimen, doe je mij ook een plezier mee,” antwoord ik prompt.
“Ha. Ha. Pleur op?”
Oké, niet dus.
Dan komt Nick de trap afstommelen. Waarschijnlijk moet hij kortstondig de stank van zijn oververhitte gaming hol ontvluchten en wat zuurstof bijtanken om straks weer verkwikt verder te kunnen met zijn hersenacrobatiek. Hij flikkert zijn met ondefinieerbare (…) vlekken bezaaide sweater in de hoek naast de tv, crasht op de bank, knalt zijn stinksokken op de salontafel en brult: “Ik heb honger! Wat eten we? En wanneer?”
“Weten jullie eigenlijk wel wat voor dag het is?”
“Zondag.”
“Nee, ik bedoel qua datum.”
“5 December… Ohh, Sinterklaas!”
Hè, hè. Het kwartje valt.
“Doen we daar nog steeds aan, dan?”
“Ik wel…”
Zij blijkbaar niet. Niet meer.
Onze Sinterklaasavond kan dan ook uitermate beknopt samengevat worden. Verveeld lazen ze hun gedichtjes voor, waar ik als non-poëet zo bloederig op had zitten zweten. Ze veinsden een dankjewel voor de sjieke chocola en tijdens het geijkte (lees: verplichte) Sint-gourmetten werd er gebunkerd, alsof ze drie weken lang niets te vreten hadden gehad.
En aan mij had natuurlijk weer niemand gedacht.
Dus ik kreeg niks.
Behalve ‘t deksel op mijn neus.
Dus bij deze geef ik het december-feestgedruis op. Voorgoed. No more Sinterklaas; met ongelovige, ondankbare pubers is er werkelijk geen reet meer aan. En ik doe per direct ook niet meer aan kerst of kerstcadeautjes. Zonder waardering is goedbedoelde uitsloverij enkel nog verspilde energie. En als goede, duurzame burger moet ik nu eenmaal energie sparen waar ik maar kan.
En ik weet nu al: als de kinderen ooit een keer ‘t huis uit zijn en samen met hun toekomstige families ‘gezellig de decembermaand vieren’, ga ik als vervelende, nog net niet verwarde, oude man met baard op het meest ongelegen moment bij hen op bezoek, flikker mijn jas in een hoek, maak een instant puinhoop, vreet de koelkast leeg, crash op de bank en brul keihard: “Ik vervéél me!”
En dan ga ik weer naar huis en trek een pilsje open op een geslaagd bezoek. Lijkt me geweldig.