
Bron: Pixabay
Als ik bij mijn hoogbegaafde buurman oom Jort binnenloop, hangt hij net een stel nieuwe designlampen aan het plafond.
In de keuken ligt zijn neefje Mink, in een douchegordijn, op het aanrecht een afwas na te doen. Ziet er Zen uit. Ter verklaring; Mink heeft bij zijn geboorte te lang zonder zuurstof gezeten en om die reden een behoorlijke achterstand in zijn ontwikkeling opgelopen. Hij is gek op zijn oom Jort en zou daar het liefst elke dag logeren, wat al genoeg zegt over zijn ontwikkeling, maar dit terzijde.
“Nou, hoe vind je het? Mooi hè?” vraagt oom Jort, trots naar de lampen wijzend.
“Heel mooi zelfs. Als je van bouwlampen houdt.”
Oom Jort kijkt geïrriteerd, dus ik vraag wat Mink op het aanrecht ligt te doen.
Hij trekt een wenkbrauw op: “Ik werd door Van der Kaalslag gebeld. Dat is die halvegare van de supermarkt. Of ik zo vriendelijk wilde zijn om Mink op te halen, want die zat al een uur in zijn ondergoed op een krat Vlaamse yoghurt, de beursberichten voor te dragen. Drie van de vier woorden waren schuttingwoorden. Hij had het een beetje koud, dus toen heb ik hem maar op het aanrecht onder een douchegordijn neergelegd.”
Dat lijkt mij een logische verklaring onder de omstandigheden.
Dan loopt hij naar de keuken, tilt Mink van het aanrecht en begint er pannen op te zetten. En een Blender. Daar smijt hij allerlei soorten groente in, waarna het geheel in een ovenschaal wordt gegoten.
Na enig zoeken haalt hij uit een grote zak een grijsachtig poeder en strooit het er met gulle hand overheen.
“Wat is dat, in vredesnaam?” vraag ik.
“Dat is cementpoeder,” gromt hij. “De maïzena is op en je hebt gewoon een bindmiddel nodig in dit recept. Maar geen zorgen, Paco, het verandert niets aan de smaak.”
Ik ril. En ik vraag mij af of hij zelf óók misschien te lang zonder zuurstof heeft rondgelopen.
Intussen staat Mink iets op de muur te spuiten uit een busje. Prachtig gezicht. Niemand kan zo mooi op een muur spuiten als Mink.
Dat heeft hij vaker. Dan weet hij ineens dingen en schrijft dat op muren. Je weet niet wat je ziet dan. Zinnen met een groot filosofisch gehalte.
Nu is hij uitgeschreven en wij lezen wat er staat: ‘Verachte oom Jort, als de enige plaats waar ik je zien kon in mijn dromen was, zou ik eeuwig wakker blijven.’
Oom Jort maakt een geluid dat het midden houdt tussen een licht gegorgel en gekwetst gekreun. Hij vertelt dat hij Mink heeft uitgelegd dat hij morgen weer naar huis moet en op deze manier laat Mink blijken daar niet van gediend te zijn.
Ik word uitgenodigd om mee te eten. “Nee, dank je ik houd niet van ovenschotels,” antwoord ik.
“Ik heb nog verse haring van Lonny’s viskraam,” zegt oom Jort. “Dus ga nou niet vertellen dat je nu ook ineens niet meer van haring houdt.”
Helaas kan ik geen twee keer weigeren, dus even later zitten we te eten. En terwijl oom Jort en Mink zich tegoed doen aan de ovenschotel, laat ik een haring naar binnen glijden.
“Lekker toch?” merkt oom Jort op.
Ik knik.
“Tja,” zegt hij even later met een uitgestreken gezicht. “Het moet toch even gezegd: het is evident dat die haring zijn volle ziltige smaak vooral dankt aan het ontbreken van een toilet in Lonny’s viskraam…”
Mink laat een boer.
Mijn net doorgeslikte haring ook, waarna ik zijn terugkeer naar het bord, hoestend, maar ternauwernood kan voorkomen.
“Wilde je wat zeggen, amice?” vraagt oom Jort tussen mijn hoestbui door.
“Ja,” kreun ik, nadat ik weer enigszins op adem ben gekomen: “Zo zie je maar wat je van een bedorven haring nog allemaal kunt leren.”
“En wat mag dat dan wel zijn?” vraagt hij, een mega hap ovenschotelderrie in zijn veel te grote mond proppend.
“Dat een goede buur iemand is die je vriendelijk over het tuinhek toelacht, maar dat je er nóóit, ik herhaal, nóóit iets gaat eten!”
Haha was nog een harinkie over van vlaggetjesdag?