“Deze is namaak,” zingt Bram Vermeulen, “dit is een namaakman. Hij doet of ‘ie alles kan, maar is voor alles bang.”
Een man doet zich in de buitenwereld voor als een hartelijke, aimabele man. Maar van binnen is hij juist het tegenovergestelde. Daar gaat het liedje over. En ik had het zelf kunnen schrijven. De vrolijke sociale kerel die ik je laat zien als je mij ontmoet, dat ben ik niet. De intens diepe depressie waarin ik verkeerde is nog niet voorbij.
Wel is de storm afgezwakt tot een flinke bries. Da’s al heel wat. Maar ik voel mij nog wel een namaakman. Ik doe mij anders voor dan dat ik mij voel. Iets wat mijn vrouw vaak opmerkt. “Ze zouden eens moeten weten hoe jij apathisch op de bank kan liggen. Dat gelooft niemand,” zegt ze weleens. Daar heeft ze gelijk in.
Vrolijk en vriendelijk zijn kost me veel kruim. En juist omdat ik mij op die manier opstel, ontvang ik vele externe prikkels. Dingen waar ik op dat moment niets mee doe, maar zodra ik in een veilige omgeving ben komen ze keihard binnen. En dan ben ik bang.
In de grote boze buitenwereld laat ik dat niet merken. Ik ben juist de gangmaker. Zo’n man die je graag erbij wil hebben. Maar ik zal er zelden zijn. Omdat ik bang ben voor mijn emotionele staat zodra ik thuiskom.
Grotere feesten mijd ik daarom als de pest. Een avond gezellig doen met meer dan 4 mensen vind ik lastig. Ik moet gruwelijk veel moeite doen om mezelf sociaal op te stellen. Die discrepantie voelt als namaak.
Eigenlijk ben ik niet namaak.
Het enige dat ik doe is worstelen. Mezelf door de donkere krochten wringen en overleven. Zoals zovelen met mij. D’r zijn genoeg namaakmannen en -vrouwen.
Bang, maar te angstig om dat toe te geven.
Mijn diepe depressie is enigszins voorbij. Hoewel ik dagelijks keihard moet werken om niet in het donkere gat terug te vallen. Groepstherapie helpt mij daarbij. Daarin leer ik wat mijn valkuilen zijn. Hoe ik kan herkennen wanneer negatieve patronen geprikkeld worden. En uiteindelijk is het doel om maatregelen te nemen, vóórdat de negatieve patronen hun intrede maken.
Nee, ik ben niet namaak. Ik overleef.
Zoals zovelen.