
Fotobron: Pixabay.com
Nu Olympiërs niet meer hun eigen telefoons en laptops mee naar China mogen nemen – want: spionage – is waakzaamheid meer dan geboden. Niet alleen voor onze Olympiërs, maar ook voor het thuisfront.
Het zijn volgens de AIVD vooral Chinese spionnen die het op onze hoogwaardige, technologische kennis hebben voorzien. Ze vermommen zich als diplomaat, student of zakenman en slaan vervolgens hun slag. Het is van het grootste belang dat ieder van ons zich bewust is van de risico’s van spionage.
En dat ben ik zeker. Ook toen ik gisteren in afhaalcentrum De Chinese Muur mijn wekelijkse loempia bestelde. Dankzij de AIVD ben ik een kritischer mens geworden. Activiteiten met een mogelijk subversief karakter vallen mij direct op. Waarom is deze afhaalchinees zo goedkoop? Het lijkt wel alsof ze geen winst willen maken.
En dan die onderdanigheid van het personeel. Daar moet een reden voor zijn. En waarom lijken alle Chinezen op elkaar? En wat betekent dat aquarium naast de balie? Waarom tel ik nu vijf goudvissen en vorige week nog zes? Welke geheime boodschap steekt hierachter?
De zaak is leeg. Ik word verdacht snel geholpen door een bejaarde Chinees die hier sinds jaar en dag werkt. Wanneer hij me de plastic zak met de loempia geeft, kijk ik hem recht in de ogen. Hij lacht naar me. Ik wenk de oude man. Hij doet voorzichtig een stapje naar voren. Ik gebaar dat hij nog dichterbij moet komen, tot mijn lippen bijna zijn rechteroor raken. “Als de rode draak vuur spuwt, schudt de zwaluw slechts haar veren,” fluister ik.
De bejaarde Chinees kijkt me vreemd aan. Mijn gezicht staat strak. Ik knik langzaam. Dan lacht de oude man. Hij wijst naar de zak met de loempia. “Jaja, sambal bij voor u. Lekker heet.”
Voor ik iets kan zeggen, is hij alweer richting keuken gesneld. Hij roert nu in een grote wok vol bami. Perfecte dekmantel.
Ik observeer de oude man nog een minuutje of wat. Ik zie de groeven in zijn gezicht, de routine waarmee hij voor zijn fornuis staat. Dan slaat plots een klein beetje twijfel toe. Even dringt de gedachte zich op dat deze Chinees misschien, héél misschien toch een goede Chinees is.
Enigszins overstuur keer ik huiswaarts. Die jongens van de AIVD zijn toch niet gek? Koortsachtig blader ik door een van de vele rapporten van de AIVD. En ja hoor, daar staat het, op pagina 7: ‘Eén van de belangrijkste kenmerken van effectieve spionage is de onzichtbaarheid ervan.’
Verdomd, was ik er toch bijna ingetuind. Niet te onderschatten, die Chinezen!
Deze ontmoeting met een oude Chinees doet me denken aan een scène uit Seinfeld, waarin Kramer zijn Wappietheorie aan het uitesten is op de oude Chinees en vervolgens kreten slakend en armen zwaaiend naar huis rent.
Komedie dus.