
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
“Pap, ik geloof dat ik positief ben…” Nick kijkt me ietwat bedremmeld aan.
“Jij bent toch altijd al een positivo? Ik ken jou niet anders dan heel positief.”
Was ik daar toch even voor een moment het huidige tijdsgewricht vergeten.
“Geinig, pap, geinig. Ik ben verkouden, voel me niet lekker en ik heb keelpijn. Moeten we niet even een afspraak maken bij de GGD?”
Oh. Dat.
“We? Je bent volwassen, man. Jij kunt zelf een afspraak maken, hè.”
“Jawel, maar jij moet mee, want ik mag en wil niet in het OV. Dus jij moet ook kunnen.”
Da’s waar.
De GGD was een dingetje. ‘Even’ een afspraak maken staat gelijk aan een reis naar Omsk.
En de positiviteitsbevestiging, twee dagen later, is helemaal een klap in ‘t bemondkapte gezicht. Mijn eerste en enige gedachte: “Gats, nee zeg. Gedoe. Gáán we weer. Net nu alles enigszins voorbij lijkt te zijn…”
Enfin. Op naar de virale tiendaagse. Voor mij als zelfstandige, hoofdzakelijk thuiswerkende op zich niet zo’n probleem. Quarantaine is voor moderne kluizenaars een eitje. En deze vlaag van Q-koorts doorstaan we ook wel weer. Maar die tweede job – die van butler – begint me reeds danig de keel uit te hangen.
Simone heb ik preventief naar ex gestuurd; die bleef maar negatief dus die mag haar tijd daar gaan uitzitten. Maar in dit tijdelijke mannenhuishouden zijn de rollen inmiddels duidelijk: Nick troont als een pasja op zijn bed en Denis dient de heer.
De orders komen via Discord en Signal, want Whatsapp is ‘niet veilig’, aldus de nerd. Ja, iemand zou eens zijn bevelen af kunnen luisteren en denken dat ik als huisslaaf chronisch mishandeld word…
Hij roept, ik lever. Natje, droogje, mondkapje. Bij de online drogist heb ik een vijftal thuistests weten te scoren, dus die krijgt hij als ontbijt.
Signal: PLING!
“Wat eten we?”
Aangezien ik dat nog niet weet, antwoord ik: “Lekker.”
“Wanneer?”
“Binnenkort, in dit theater.”
Discord: PLOINK!
“Ik heb dorst.”
Ik zucht maar eens voordat ik antwoord.
Twee seconden later op Signal: PLING!
“Yo pap, zie je het hier wel? Heb je net op Discord gezegd dat ik dorst heb, maar je reageert niet.”
Inmiddels heb ik superlekkere hamburgers gemaakt. Real man-food. Ik breng het dienblaadje met alles erop en eraan naar de Q-kamer. Mondkapje op, witte lap over de bedienende arm, adem inhouden en naar binnen.
Een keurende blik. “Volgende keer wat makkelijker eten graag. Dit is echt niet handig in bed.”
Voor ik zelf op één oor ga, vraag ik door de deur heen of hij nog iets blieft.
“Een glaasje water graag!”
Met mondkap weer op zet ik het vers gevulde glas neer. “Verder nog iets?”
“Nee, dat was het wel voor vandaag.”
Godzijdank.
En zo gaat het nu al zeven dagen. Nog steeds test hij positief. Volgens mij zijn die thuistests stuk voor stuk in de fabriek al gemanipuleerd. Maar nu zijn ze op. En ik koop mooi geen nieuwe meer.
Eerst maar eens weer naar de GGD. Want zo onderhand verdenk ik Nick – en zijn medestudenten (want meer dan de helft van zijn studiegroep is, naar ‘t schijnt, net zo duurzaam positief ingesteld als hij) ervan dat ze allemaal een buisje virusgeladen snot achter de hand hebben om nog minstens twee weken lang lekker loom in de lappenmand te kunnen liggen rotten. Vakantie! Corona-angstige en dus slaafs serverende ouders incluis. Ergens gaat er hier iets grondig fout. Maar ach, zo negatief mag ik nu ook weer niet denken.