
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Soms zit ik heimelijk te mokken dat mijn stukken zo weinig gelezen en geliked worden. Je wilt immers toch dat iemand je zo nu en dan zíét, hè. Maar ik kan me er ook wel weer iets bij voorstellen: mijn geleuter over mijzelf en de kinderen valt immers volledig in het niet bij het Oekraïense oorlogsverdriet.
Vorige week schreef ik nog over het feit dat je niets hebt aan een mismoedig toekomstbeeld met allerhande rampzaligheden, waarop je zelf geen invloed hebt. En dat je moet accepteren wat je niet kunt veranderen. “Je moet jezelf een dosis acceptatievermogen inspuiten, zodat je immuun wordt voor al die hopeloosheid.” Ja, dat zei ik. Welnu, ik heb er finaal naast gespoten. Of het verkeerde ingespoten. Want de hopeloosheid is zo mogelijk nog groter geworden de afgelopen week.
Ik wéét dat ik niets kan veranderen aan de hele “kwestie” aldaar, maar het is juist die machteloosheid die me bij de kladden grijpt, de afhankelijkheid van idiote politici die mij een kopstoot geeft. Onderwijl hield Nederland zich – tenminste tot de 24e februari – bezig met de écht belangrijke zaken, zoals collega Pasquali enkele dagen geleden al prachtig beschreef. Zaken als de Olympiamedaillenkwestie (“Niet janken joh! Met een zilveren medaille om je nek kun je natuurlijk niet sip gaan kijken!“) en de Slaapapneukwestie (“Philips topman verdient slechts dezelfde 1,3 miljoen als vorig jaar!”). En vraag me niet waar het streepje in dat woord had moeten staan. Vooralsnog houd ik het op de “Sla, pap! En neuk Westie!” uitspraak. Gewoon voor m’n eigen lol.
Ik staar naar mijn vingers die als vanzelf, maar volledig doelloos over een godsgruwelijk smerig toetsenbord glijden. Zwarte plak, overal. De bacillen schaatsen pootje-over tussen de middelste contreien. Daar waar ik mij het meest bevind. Altijd weer de veilige middenweg, al was die tot nu toe nooit gulden. Over een paar dagen mag ik mijn leeftijd af gaan ronden naar de vijftig (dan word ik namelijk 46). En in mijn hoofd voert de hoop verwoed oorlog tegen de invasie van de wanhoop, tegen de brute overheersing van de ‘wat-alsen’.
Wat als Poetin zijn dreiging waarmaakt en “we” werkelijk die verdoemde World War III uit gaan spelen? Wat als Nicks stinkende “wc-wars” werkelijkheid worden? Wat als Nostradamus gelijk had, zoals ik midden december al voorspellend onheilspellend schreef: “Bommetje erop en de hele wereld is ineens een gigantisch kruitvat. Boem. Weg Corona. Mooi man.”
Ja. Weg Corona. Maar niks moois aan. Al blaast die Oekraïne-storm de blaadjes waarop Rutte’s post-pandemische gepruttel geschreven staat, nu wel weer netjes aan de kant. Want ach, war times in de Oekraïne, who cares? Onze gasvoorraden kunnen het voorlopig nog wel aan. En überhaupt: wie dan (nog) leeft, wie dan zorgt, toch? Zo leefden en zorgden we de afgelopen zestig jaar ook al.
Mijn hervonden positivisme van een paar dagen geleden is in ieder geval alweer vakkundig platgebombardeerd. Die vrijheidsblijheid die ik zo hard op mijn kinderen probeerde over te brengen, is getorpedeerd. Of op zijn minst ‘kaltgestellt’. Koude Oorlog II, ook in mijn hoofd.
Laatst sprak ik in de chat even met een zeer wijze, nog niet eens zo héél oude ( 😉 ) vrouw. Zij vertelde dat zij een teveel had aan een “blijdschapsstofje”. Zij wordt al blij van een “boom in bloei” of van een “tegen haar ruit gewaaid nat blad”. Ik wil dat wat zij heeft. Een omnipotent blijheidsstofje, waardoor de vreugde als vanzelf weer tegen mijn ramen aan klettert. En nog blijft plakken ook.
A propos plakken. Ik ga mijn toetsenbord schoonmaken. Wie weet helpt dat om weer frisse wind door mijn hersencellen te laten waaien. En nu maar hopen dat dat windje dan niet Eunice heet. Of, god betere, Poetin. En dat ie niet alsnog te hard stinkt.
NB: ik heb dit stuk op vrijdagochtend geschreven. Nu, zaterdagmiddag, kan alles allang alweer anders zijn. Nóg dramatischer. Want minder zal het wel niet meer worden. Waait het al(weer)?
Ik lees je. Kijk er zelfs naar uit.
Voor de rest: ik weet niet wat ik moet zeggen.