
Fotobron: Pixabay.com
In tijden van crisis komt het beste en het slechtste in de mens naar boven. In mijn geval moeten we nog even wachten op het beste.
Als kind van de koude oorlog voelde ik in 1956 de spanning thuis toen de Sovjet-tanks Boedapest binnenrolden om de prille Hongaarse democratie de nek om te draaien. Er waren foto’s in de krant en een bezorgde G.B.J. Hiltermann die op zondagmiddag in zijn radiorubriek ‘De toestand in de wereld‘ de ontwikkelingen van commentaar voorzag.
Hij zal het ongetwijfeld met een dreigend timbre over de ‘Russische Beer’ gehad hebben. Als 6-jarige, veroordeeld tot absolute stilte tijdens de uitzending, keek ik naar mijn vader, rechtop in zijn luie stoel, die geen woord wenste te missen.
Enkele jaren later huiverde ik bij de zwart-witbeelden van Nikita Chroesjtsjov die op het hoogtepunt van de Cubacrisis demonstratief zijn schoenen uittrok om er tijdens een VN-vergadering mee op tafel te rammen. Dat laat sporen na, wil ik maar zeggen.
En die worden dezer dagen nogal getriggerd. Twee jaar lockdown en daar bovenop een week CNN en Twitter hebben de lengte van mijn lontje aanmerkelijk ingekort.
Zo stond ik gistermiddag voor de vriezer om onze maaltijd op te pimpen met een verse zak heerlijke Hollandse Crunch ovenfrites. Thuis afgeleverd door vriendelijke bezorgers van de Spar die de afgelopen jaren onze bevoorrading hebben overgenomen. Ik klik en bestel, zij staan in weer en wind voor de deur. En af en toe gaat er iets mis. ‘Natuurlijk’, zult u zeggen.
‘What the F**ck’, riep ik, terwijl ik ongelovig naar een ijskoude zak Kreukelfriet staarde.
Bleke mishandelde aardappelwokkels, onbruikbaar want alleen te bereiden in de frituur die we nou juist vanwege de stijgende Body Mass Index de deur uit hadden gedaan.
‘Altijd wat’, bulderde ik in de richting van Mw.P. ‘Waarom donderen ze zomaar wat in zo’n krat? Ik ga bellen!’
‘Zou je daar niet eerst even over nadenken?’
‘Nadenken? Ik wil gewone friet.’
Toen kreeg het verwende kind in mij gelukkig een geweldige oplawaai van de volwassener ik. In een ander land liggen hele kraamafdelingen in een primitieve betonnen schuilkelder terwijl boven de wiegjes de raketten inslaan.
U hoort mij verder niet. Ik zit even hoofdschuddend, met mijn handen voor mijn ogen in de snackla van onze diepvriezer.