
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Ik heb het gehaald, dat nieuwe levensjaar! Nog nét voor de bom gaat vallen. Mijn eerste verjaardag in oorlogstijd, dus er moest gevierd worden. Wat ik ook gedaan heb, zij het niet geheel vrijwillig.
De verjaardagsinvasie kwam via de app: een mededeling dat ik diende te verschijnen. “20 uur in [mijn stamkroeg]!” Dat stond er.
Mijn eerste reactie: “Ah nee hè, wat zijn ze nu weer van plan…” En mijn tweede: “Dát zullen de kinderen leuk vinden. NOT…”
Dat laatste bleek mee te vallen.
“Gewoon gaan joh! Ik zit toch liever te gamen,” zei Nick.
“Mij maakt het ook niet uit hoor, pap! En dat zijn nu eenmaal je vrienden, dus je moet wel gaan,” vond Simone.
Oké dan.
Maar ik ben dat socializen buiten de deur echt niet meer gewend. Ter voorbereiding heb ik maar een paar afleveringen van “Friends” op Njetflix gekeken. Je moet immers toch op de een of andere manier weer een beetje leren wie je vrienden zijn in tijden als deze. Degenen die je ook in het ware, harde leven nog aan je lijf wilt laten zitten en waarmee je wilt praten over belangrijke zaken, zoals vrouwen, oorlogen en mannengriep.
Als ik – toch enigszins huiverig – de kroeg binnenstap, vallen we elkaar als uitgemergelde Russische Beren in de armen. Wat was dit lang geleden! Het is goed om iedereen weer in de natuurlijke habitat te zien. We proosten, maar weten eigenlijk niet waarop, want proosten “op de wereldvrede” is nu toch wel een beetje cliché. En op mij ook. Dat hebben we al vaak genoeg gedaan en het helpt geen bal.
Natuurlijk is Putje ook bij mijn de feestgemeenschap het gesprek van de dag. We zijn het er vooral over eens dat hij de naam Putin/Poetin niet meer verdient. Vanaf nu krijgt hij er een A-status bij en heet hij Putain. Ik ben benieuwd hoe Macron dat uitspreekt aan de telefoon. “Bonjour, tu Putain!” Want in ‘t Frans is het een scheldwoord (betekent letterlijk ‘hoer’ of ‘dikke shit’, of zoiets).
Zou Putain dat weten? Die benaming past in ieder geval wel een stuk beter: de man verkoopt zichzelf verrekte duur. Die premie van een miljoen op zijn voorhoofd is dan ook peanuts. Wanted Dead or Alive (oftewel: Put out Putin!). En de dictator? Die lacht minzaam.
Jammer genoeg krabbelde de Russische zakenman even later toch terug: het ging hem bij het uitloven van dat ‘kopgeld’ enkel om de arrestatie van Putain, niet diens ‘assassinatie’. Mij maakt ‘t niet uit. Weg is weg.
“Dat stinkende afvoer-Putje van de mensheid moet hoe dan ook gedicht worden!” roept kroegcollega Karel.
“Hopelijk laat dat Belarussische Stuxnet virus van destijds die bommekes van hem in de lucht omkeren en bovenop die Kremlins knallen!” lalt goede vriend Johannes.
“Haha, Kremlins! Misschien moeten we die Russische Mogwais na middernacht maar niet meer voeren. Dan worden het pas échte monsters,” meent platonische vriendin Nanne (die inmiddels, na een jaartje Koude Oorlog, weer met mij praat).
En zo scheerden er nog veel meer wijsheden als cruise missiles door de war room van het zuipetablissement.
Ook opvallend was, dat echt iedereen plots wel iemand kende die op de een of andere manier iets met Oekraïne te maken heeft. Allemaal experts, die stuk voor stuk beter weten hoe het écht zit. Net zoals iedereen wel een Corona-expert kent (of is), die te allen tijde de ware achtergronden en maatregelmotieven kan toelichten. Maar Corona is uit. Nu gaat het qua volksgezondheid enkel nog om nucleaire zaken.
Enfin. Het feestje was leuk. Maar ik heb in lange tijd niet zoveel foute, onnodige woorden op een hoopje gehoord. Oude, witte, seniele mannen die andere oude, witte, seniele mannen veroordelen en beklagen, terwijl de ware slachtoffers zwijgend hun koffers vol zorgen en rugzakken vol tranen (dank, Thorsteinn Einarsson) van het ene gebroken land naar het andere zeulen. Ik heb wel weer genoeg gezegd voor de komende tien jaar.
En daarom is het nu, na mijn laatste (?) verjaardag, vastentijd. Ik ga namelijk praat-vasten. Op woordendieet. Ik was al geen grote kletser, maar nu ga ik nog minder zeggen. De tijd van zinloze zwetserij is voorbij. Open deuren behoren dichtgeknald.
Geen plaats meer voor holle frasen als: “Het kan alleen nog maar beter worden!”, want dat klopt niet: het is nu wel duidelijk dat het altijd slechter kan. Of iets als: “Zeg nooit nooit!” Zeg het maar rustig, want nooit is prima. Nooit meer naar Rusland. Nooit meer taart eten. Nooit meer trouwen. Nooit meer zorgeloos zuipen. Putje Nooitgenoeg. Allemaal uitermate realistisch.
Tijd om te starten met nadenken over wat ik werkelijk nog wil zeggen. Nog voordat de bom valt. Want daarna hoort niemand ‘t meer. Immers: de eerste die op de knop drukt, is de tweede die sterft. Alleen de goede woorden zijn nog oké. Er schiet me maar één woord te binnen.
Putain!