
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Na mijn verjaardagsfeestje in de kroeg durfde ik het vorige week eindelijk weer aan om eens met een oude vriend – laten we hem voor ‘t gemak maar Igor noemen – op stap te gaan. Uit. Als in: praat met maat.
Igor is een rare. Een ware ADHD’er met enige autistische trekjes en een méér dan gezonde dosis egocentrisme. Ook Igor is een verlaten man: in zijn twintiger jaren had hij weliswaar een paar jaar een vriendin, maar die hield ‘t niet uit met hem. En daarom is hij nu al sinds decennia via alle hem ter beschikking staande wegen op zoek naar een vrouw. Maakt niet uit welke, als er maar een paar gaten in zitten; in ieder geval eentje om te praten en minimaal eentje om te vullen. Zoiets. Tinder, al dan niet virtuele praatgroepen, salsa-dansles, energetisch-esoterische vakbeurzen, origami-clubjes, overal is hij van de partij. Igor doet alles en gaat overal heen, in de hoop daar eindelijk de vrouw te vinden die hem begrijpt. Een nooit eindigende queeste.
En iedere ontmoetingsoptie is voor hem een kakelvers slagveld, waar hij zijn invasie kan starten om een ‘kippetje’ te schaken. Zo noemt hij de dames. Aanvankelijk, althans. Want als ze niet willen wat hij wil of hem en zijn makken wat beter leren kennen en bij nader inzien toch niet relatie-geschikt vinden, veranderen ze als vanzelf van ‘kippetjes’ in ‘wijven’. Zoals ik al zei: Igor is een rare.
Enfin. In de kroeg vertelde Igor, zoals altijd, uitvoerig over zijn meest recente kruistochten.
“Het is toch wel een stúk makkelijker hoor, nu er weer zoveel meer mag,” meldt hij meteen enthousiast.
“Oh? Was je succesvol? Waar? En hoe heet ze?” Mijn nieuwsgierigheid is gewekt: wát is nu ineens weer makkelijker?
“Niet zo snel, man. Ik weet nog niet hoe ze heet. Maar ze leek mij ook best oké te vinden!”
En ‘best oké’ is voor Igors begrippen al heel wat. Want dat staat synoniem voor ‘geen drankje in het gezicht gesmeten gekregen’ of ‘de ferme trap in de ballen heeft nog niet plaats gevonden’.
“Ik was on tour met de e-fietsclub en zij was de nieuwe in ons groepje. Dus ik naast haar rijden en dat vond ze niet eens erg! Toen heb ik haar maar fietsierd, ha ha!” Hij lacht zelf het hardst om zijn verbastering van ‘versierd’.
“Nou, dan hoef je ‘m er nu alleen nog maar in te fietsen, hè…” grap ik enigszins schamperend terug. Igor merkt niets van de ondertoon.
“Ze ging wel steeds harder fietsen, ik denk dat ze wilde zien of ik haar bij kon houden. Kon ik! Há!”
Ik laat mijn eigen theorie over haar wegfiets-motivatie maar even achterwege.
Igor vindt zichzelf helemaal geweldig en snapt totaal niet waarom “de wijven” hem niet blieven; hij is toch de bevrijding in persoon? Met hem is het leven nooit saai, geen alledaagsheid meer. Igor heeft weliswaar geen rooie cent, maar hij weet wat vrouwen écht nodig hebben. Denkt hij.
Vrouwen willen een sterke man die hen beslissingen uit handen neemt.
Vrouwen moet je vooral niet teveel keuze geven, want dan twijfelen ze over alle opties tegelijk.
Vrouwen moet je overrompelen, dan vallen ze voor jouw kracht en stamina in katzwijm en geven ze zich meteen over. Igors favoriete versier-uitspraak: “Pas op voor een date met mij, want ik leg je zo neer!”
Vrouwen moet je altijd aanvallend versieren, want ze houden ervan om te doen alsof ze zich weten te weren tegen jouw charme-invasie.
Vrouwen die jou – in eerste instantie – afwijzen, zijn degenen die jou in waarheid pas écht willen.
En vrouwen die de een na de andere uitvlucht bedenken om maar geen volgende date meer met je te hoeven hebben, zijn gewoon stomme wijven.
Ja, Igor is de Poetin van de Liefde. Ondoordacht bestormt hij het te veroveren harteland, in de hoop in een soort van blitzkrieg een snelle overwinning te kunnen scoren, om vervolgens hard te hopen op het Stockholmsyndroom bij zijn slachtoffer. En lukt het niet? Ach, dan ga je gewoon een landje verder.
Wisselende gevoelens; bij het lezen van de inleiding dacht ik nog dat het over een haan ging en bij het lezen van het bericht bekroop mij steeds meer het idee dat het over een oud-collega van me ging. Dat laatste is onwaarschijnlijk, want die man heeft al ruim 10 jaar geleden dit ondermaanse verlaten. Bovendien komt het me onwaarschijnlijk voor dat jij, veertiger, die collega van me, zou nu rond 85 geweest zijn, gekend hebt.
Duidelijk is in ieder geval dat sommige mannen altijd hanen blijven die denken in een kippenhok waarin veel (te temmen(!)) hennen in rondlopen, te leven en als levensdoel hebben dat te veranderen.
Een Duitse bioloog, geen idee meer welke, heeft eens gezegd : “die Genetik ändert man nicht”. En jouw verhaal is er een treffend voorbeeld van.