
Bron: Unsplash.com
Onder het genot van een kopje koffie kijk ik om mij heen in de koffietent. Drie jongens van een jaar of twintig aan een tafeltje verderop bespreken luidruchtig de voetbaluitslagen. Naast mij aan een tafeltje een man van een jaar of tachtig. Naast hem staat een rollator. Hij leest een boek. Kennelijk iets zwaar literairs, want hij kijkt er heel moeilijk bij.
De man steekt een sigaartje op. Alsof hij aan het eind van de vorige eeuw besloot af te haken van alles wat voor hem belemmerend werkt. Zoals niet roken in een koffietent.
“Wil meneer niet roken hier?” vraagt de ijlings toegesnelde ober.
“Wat zegt ze?” vraagt de man, redelijk geïrriteerd door de onderbreking van zijn rookgenot.
“Of meneer hier niet wil roken,” herhaalt de ober met opgetrokken wenkbrauw.
“Nou, graag,” antwoordt hij. “Maar je ziet dat ik al aan een sigaartje begonnen ben. En mijn merk zul je toch wel niet hebben.”
Daar moet de ober over nadenken en de man neemt nog een trekje.
“Eh… Ik bedoel eigenlijk dat meneer hier niet MAG roken,” zucht de ober.
“Is dat zo? Waarom niet, schat?”
“Nou gewoon, omdat het hier niet mag. Dat is nu eenmaal wettelijk zo geregeld.”
“Ik wel,” onderbreekt de man hem. “Ik mag alles.”
“Hier niet,” houdt de ober aan. “Roken is slecht, dat weet iedereen.”
“Ja,” zegt de man. “Achter een bus met uitlaatgassen fietsen is ook slecht. In een vliegtuig zitten, naast een zelfmoordterrorist met een fles ontplofbare vloeistof in zijn anus, is ook slecht. Zal ik nog even doorgaan, lieverd?”
De man besluit toch maar op te stappen, stopt zijn literaire meesterwerkje in zijn binnenzak en dooft de peuk in zijn half opgedronken kop koffie, wat hem op een verbijsterde blik van de ober komt te staan.
“Er staan hier geen asbakjes, schat. Daar moet je toch eens wat aan doen. Bij wijze van klantenservice bedoel ik.”
Daarna verlaat hij, zuchtend en kreunend achter zijn rollator, de tent door de zijdeur.
Door diezelfde deur struikelen vier meiden van een jaar of achttien giechelig naar binnen en gaan aan het tafeltje naast de drie jonge voetbaluitslagen-liefhebbers zitten. De meiden beginnen automatisch te flirten en de jongens kijken elkaar benauwd aan. Als op commando staan ze haastig op en begeven zich bijna sprintend naar de uitgang. Een van de jongens draait zich rennend om en schreeuwt dat zij geen zin hebben in een mogelijke aangifte wegens grensoverschrijdend gedrag. De meiden staren met opengesperde monden ademloos naar hun weg sprintende prooien.
Als de vier dames bijkomen uit hun verbijstering, beginnen zij de voor hun eer en goede naam rennende jongens wat exotische woorden na te schreeuwen.
Zelfs als leek weet ik zeker dat alle Bijbel-deskundigen het erover eens zullen zijn dat het repertoire van de dames uitsluitend woorden bevat die niemand ooit in de Bijbel heeft zien staan. Of in welk ander religieus werkje dan ook.
De ober kijkt mij wanhopig aan. Hij heeft de krant van vandaag in zijn hand en kijkt dan hulpeloos van mij naar de krant. Alsof hij zich ineens niet meer herinnert wanneer hij die krant eigenlijk pakte. Het kan ook zijn dat hij zich er ineens van bewust is dat die krant niet méér is dan een uitleenbibliotheek met hoge bloeddruk.
Of misschien denkt hij wel hetzelfde als ik: “wegwezen hier.”
Waarde Paco, een natte krant onder het genot van een bolknak, nee een Cohiba zal beter smaken en het gebit voorzien van micro resten dat – na decennia verslaving in de ruimtes van Hajanius op het Rokin te A*dam- en de bruine aanslag doet denken aan een nest pas geworpen ratten uit een riool, maat dat terzijde. Grensoverschrijdende memoriee aan Ché G., of….? Het declameer gedrag uit het werk van Mao’s Rode boekje nou ook goed uit De Revolutionair, maar niet te verwarren uit het Rode en Blauwe boekje van de bijna uitgestorven Nederlandse adelijke (..) families. Zo ook de laatste Cohiba rokende Jonkheer Blauw van Drank thoe Bruin van Tand (98) die nippend aan zijn oranjebitter in zijn Orangerie tussen de tabaksplanten zijn leven aan zich voorbij ziet gaan. Geen nakomelingen omdat zijn grote liefde (94) niets zag in een jonkheer met bruine tanden en een rollator van Aa Cee Tion. ‘ Armoedzaaier’ dat riep ze naar de verpleegkundigen in het tehuis voor verdwaalde adelijke ons soort mensen. ‘ze praat wartaal’, maar ook dat terzijde. Grensoverschrijdend gedrag is zo oud als de Via Appia, vertelde een andere daar verblijvende ‘blauwbloedige’ Baron Zwets van Ratelaar de laatste in de lijn van Zwetser van Ratekars. De baron leest dagelijks de Courant uit 1943 en schreeuwt dan ‘ het is oorlog, de russen komen, de russen’. Niemand reageert en de baron roept elke dag
‘waar is mijn paard ?, ik moet ten strijde tegen grensoverschrijdende malloten’.
Wegwezen daar? Nee! Onmogelijk want kabouters en orangisten zijn overal aanwezig. Ridder Oppas Bosch van Drakenstein kunt u ‘s nachts, klokslag 03 uur in de bossen van dit gesticht zien rijden, tenminste als u behoort tot dat Ons Soort Mensen en de grens mag overschrijden na het tonen van uw OSM ID bewijs. Leve de Republiek op de toegangshek is niet meer te lezen.. ‘ Eve de Republiek’ wordt niet begrepen. ‘ Ach, laten we maar niet naar dat gesticht gaan want daar wonen grensoverschrijdende adel verwarde mensen’.
quote …. ‘en schreeuwt dat zij geen zin hebben in een mogelijke aangifte wegens grensoverschrijdend gedrag’
En van de week lezen dat het sprookje van sneeuwwitje ook mensonterend is vanwege die gast die haar wakker kust, iets waar zij geen toestemming voor gaf. Haha wat een debiele personages leven er in dit land.