“Probeer er ook van te genieten,” vertelde iemand, die mij zeer na aan het hart ligt, mij tijdens het repetitieweekend van de musical waarin ik mag spelen.
“Vergeet niet dat 99% wél goed ging.“
Ik had net gerepeteerd en mijn stuk liep niet geheel vlekkeloos.
De spanning sloeg mij om het hart. Vrijdag aanstaande is de première en ik vergat tekst. Ik zong in een verkeerde toonsoort. Niet iets dat in deze fase van het proces nog acceptabel is.
Aan de andere kant is een repetitieweekend juist ook bedoeld om de hiaten bloot te leggen. Het is de eerste keer dat kleding, grime, decor, orkest en techniek in elkaar gevlochten worden en dan ontkom je er niet aan dat dingen niet geheel soepel verlopen. Er gebeuren dingen die je als speler nog nooit gezien hebt, de spanning is anders en de concentratie is extreem hoog.
Als ik dat in ogenschouw neem, heb ik inderdaad best veel dingen niet verkeerd gedaan.
Maar dat voelt niet zo.
Ik zit in mijn hoofd. Dat is het probleem.
‘s Morgens vroeg vertel ik dat aan mijn dochter, nadat ze vroeg hoe het de dag ervoor gegaan is.
“Ik moet nog heel hard werken als ik niet af wil gaan,” zeg ik haar. “Want ik vergat een stuk tekst. En ik heb een inzet verpest. Dat kan echt niet.“
“Nee, dat zal best. Maar waar ligt dat aan?“
“Ik denk dat ik de lat voor mezelf veel te hoog leg. Ik móét het perfect doen, waardoor ik juist fouten ga maken. Als ik die lat nou eindelijk eens ga negeren, dan vloeit alles waarschijnlijk probleemloos uit mijn mond. Ik moet uit mijn hoofd en gaan spelen met mijn hart. Ik moet leren om er van te genieten.“
Ze kijkt me strak aan, met haar helblauwe ogen. “Weet je pap? Het is niet je perfectionisme. Je moet gewoon leren om jezelf te vertrouwen om van jezelf te houden.” En ze begint een nieuw spelletje op haar telefoon.
Laat ik vanaf vrijdag maar eens gaan genieten.
Wat een lieve, wijze dochter heb je.
Dan heb je het als vader goed gedaan.