
Fotobron: Pixabay.com
Met mijn hoogbegaafde buurman oom Jort, sinds kort ook mijn compagnon, loop ik een tent binnen die voor een restaurant moet doorgaan. Wij hebben hier met een klant afgesproken om wat lopende zaken door te nemen. De tent ziet eruit als een zuipkeet na een aardbeving.
Als wij gaan zitten, hoor ik ergens achter in de keuken de stem van Michael Jackson zingen, maar voor hetzelfde geld is het een erg groot dier dat hevige pijn lijdt.
De eigenaar van de tent, gekleed in driedelig pak, komt handenwringend naar ons toe: “Wat mag ik voor de heren betekenen?” De man heeft een hoop extra kinnen onder zijn originele kin. Volgens zijn vrouw is hij niet moeders mooiste maar, ik citeer:” Als iemand zo goed kan koken, verdient hij al 100 punten extra.”
Oom Jort bestelt een glas chocolademelk met gesneden citroen en zelf vraag ik om een kop koffie.
De deur gaat open. Een vent met een map onder zijn arm komt binnen en kijkt om zich heen. Ik ken hem wel. Hij heet Albert Boulanger, ook wel vaak ‘Mesjeu’ genoemd. Hij doet iets vaags bij de belastingen.
De eigenaar loopt handenwringend naar hem toe, buigt bijna en zegt: “Mag ik u een stoel aanbieden?”
Oom Jort draait zich om: “Een stoel? Die man is een topambtenaar van de belasting, die wil het hele interieur.”
“Wat heb jij toch tegen belastingambtenaren, Jort?” vraag ik. “Die mensen doen toch geen vlieg kwaad, behalve mensen met tropische achternamen terroriseren?”
De deur wordt weer opengegooid en daar is hij eindelijk: Jorts klant, een lokale wethouder. Bezweet voorhoofd, te korte broek, verkeerde sokken. Kortom, een man met een pak en een plan. Op zijn rechter sok staat een tekst: ‘Ain’t no bad joke like a dad joke’. Dan snap je een beetje de globale staat van bewustzijn waarin de wethouder verkeert. Hij staat overigens ook bekend als Dr. Shakka, omdat hij als twee druppels water op Emile Ratelband lijkt.
“Sorry heren, ik ben wat laat. Ik heb mij verslapen.”
“Hoezo?” vraagt oom Jort. “Slaap je thuis ook al?”
“Zal ik straks even lachen, oom Jort?” vraagt de wethouder. “Nee, het werd nogal laat vannacht. Mijn vrouw zat met haar vinger tussen de deur.” Hij trekt een gezicht of zijn linkerbeen net zonder verdoving werd afgebeten door een hondsdolle pitbull.
“Nou en?” vraag ik. “Daar ga je toch niet dood van?”
“Dat is evident,” beaamt oom Jort. “Wat zei de dierenarts? Afmaken maar, dat kreng?”
Voor de wethouder kan reageren, komt die griezel van de belastingen, Albert Mesjeu, naar ons tafeltje lopen: “Ach, amice wethouder, u ook hier? Prachtige ambiance, wat?”
“Hoe is het met u, meneer Boulanger?” vraagt de wethouder. “U eet alleen? Nog steeds vrijgezel, I presume?”
“Nou, nou, meneer de wethouder, dat heeft ook zijn veurdelen heur. Ik wilde dat ik veur elke eh… dame die ik geconsumeerd heb, een euro kreeg ,hahahahahahaha…”
“Één euro? Hoezo?” onderbreekt oom Jort het onderonsje. “Wou je een krant kopen?”
Geconsumeerd… Er worden tegenwoordig mensen voor minder van zulke geestige opmerkingen gecanceld, maar dit terzijde.
Mesjeu kijkt naar oom Jort: “Ach, heer Jort. Ik had al van horen zeggen dat uw normen en waarden beneden alle peil zijn.”
“Van horen zeggen, leert men liegen, amice,” merkt oom Jort met een arrogant lachje op. “Wilt u overigens een klein beetje uit mijn buurt blijven? U stinkt namelijk als iemand die al jaren bij de ontlasting werkt. Of het moet het hoofdgerecht van deze tent zijn wat ik ruik. Dat kan ook natuurlijk.”
De eigenaar, die net binnenkomt, laat van schrik een blad vol drank vallen. Vanuit de keuken klinkt nu de stem van Gerard Joling, maar voor hetzelfde geld is het een bejaard varken in doodsnood, dat besprongen wordt door een roedel doorgefokte belastingambtenaren.
Ik bedoel, zo’n tent is dit gewoon.
Enfin, waarde Paco! Het is smakelijk eten na het lezen van uw maatschappelijke beschouwingen der klein luiden. Zo het was, zo is het nog altijd bon ton in de ‘niet OSM, ons soort mensen, groepen in hun 48 onder 1 kap huizen met een totaal bestrate voortuin, een tafel en 4 stoelen kleur Jan de Bouvier Hartman wit of groen plus om 09.00 uur de 1/2 liter flessen bier op de tafel. Ik zwaai altijd als ik er voorbij rij en ze groeten terug ‘ Hej.. biertje?’, maar dat terzijde. Alhoewel er laatst een gekrijs en gegil zo mijn geluidsorganen pijnigde dat ik stopte, afstapte van mijn fiets en vroeg ‘wat is er kan ik helpen of..?’ Nee, vriend, sadici (de arabisch sprekende man van ongeveer 70 jaar zonder bovengebit. Dat lag in een glas water en stond naast een 1/2 liter frisdrank. Wat doen jullie? .. ach, we grillen de deurwaarder van de Rijksbelastingen. Kijk daar aan het draait het! Biertje? Kom..kom hier zitten…naast mij!
Een tent naar mijn hart. Ik ga alvast voor het hoofdmenu.
Lijkt mij ook wel een aardig etablissementje. De gezelligheid druipt er uit.