
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Is het een vogel? Is het een vliegtuig?
Nee, het is Superdad de Relatieredder!
Zoals mijn trouwe lezers nu wel weten, heeft Simone sinds een goed half jaar een heuse “relatie”. Met Tjerk de Vlerk. Ik vind Tjerk niet zo geweldig. Een opgeschoten, egocentrisch jong met een redelijk leeg hoofd en teveel kritiek op alles en iedereen. Maar ik vermoed dat ik als vader alle mannelijke pubers kut vind; mijn – pas vijftienjarige – dochter geheel onwaardig.
En om die waarde – of beter gezegd: de waardering – ging het onlangs. Simone is een verstandige, empathische meid die heel goed aanvoelt of iets in balans is. Siem doet werkelijk álles voor die jongen. Ze is attent, laat met creatieve liefdesuitingen zien dat ze voortdurend aan hem denkt, steunt hem bij al zijn puberale strubbelingen en accepteert zijn gebreken (en dat zijn er véél).
Omgekeerd is dat helaas niet het geval. Tjerk is nogal gaming-verslaafd, totaal niet attent en erg kritisch. De eerste twee euvels zijn redelijk normaal voor de hedendaagse jeugd, maar vooral dat laatste baart mij zorgen, want ik weet nog heel goed hoe mijn eigen kritiek alles kapot maakte. En ja, ik heb daaruit mijn lering getrokken; ik weet nu in ieder geval hoe het niet moet als het op vrouwen aankomt. Maar Tjerk niet. Hoe kan hij ook, met zijn luttele 18 jaren?
Tjerk vindt veel aan Simone ‘niet helemaal optimaal’, zo heb ik begrepen. Hij vindt haar haren te lang en te donker (geverfd), haar knopje in de neus ‘absolutely not done’ en haar kleren te sexy en uitdagend (Simone houdt van korte topjes) en vooral: ‘onpassend voor haar figuur’. Wat Tjerk dus eigenlijk met zoveel woorden zegt, is dat hij haar te dik vindt.
Als ik Simone was geweest, had ik Tjerk al lang en breed de bons gegeven. Niet goed? Dikke doei. Maar ze is – helaas – nog steeds stapelgek op hem. Zij laat alles staan en vallen als Tjerk iets wil of vraagt. Omgekeerd niet. “Eerst even deze [gaming] sessie afspelen!” is een zin die ze al te vaak gehoord heeft, zelfs in tijden van nood. En zo’n sessie duurt makkelijk een uur. Om maar iets te noemen. En door dat alles voelt Siem zich ondergewaardeerd. Als een vanzelfsprekendheid; Tjerk gaat ervan uit dat ze toch wel blijft (want hij is immers zó geweldig…)
Enfin. De emmer met relatiecrisispuntjes druppelde gestaag vol. En nu is daar dus die laatste druppel. In het kort: Tjerk gaat weer eens met zijn vriendenclub stappen (lees: vet zuipen). Tjerk kent alle vrienden en vriendinnen van Simone, maar niet vice versa; hij vermijdt het angstvallig om haar aan zijn vrienden voor te stellen. Simone leest op haar vrouws daaruit: “Hij schaamt zich voor mij. Hij vindt mij te dik en niet goed genoeg om aan zijn vrienden voor te stellen.”
En dat is dus die druppel. Emmers vol ruzie worden uitgestort via de telefoon-op-luidspreker. Tot Tjerk de spreekwoordelijke hoorn op de haak gooit, met de woorden: “Bel maar terug als je weer rustig bent!” Ik zit de laatste laatnamiddagse schrijfklusjes te doen en hoor alles zo eens aan vanuit mijn werkkamer. Ik denk er het mijne van. En vooral denk ik dat Tjerk misschien maar eens moet oprotten, want hij verstoort de good vibes (oftewel, de ‘positieve energieën’) van mijn dochter.
“Pap…” Siem wankelt gebroken – rood, behuild, uitgelopen mascara – mijn kamer binnen.
“Ach, meisje toch…” Ik spreid mijn armen. Ze vliegt erin.
“Kun je mij alsje-alsjeblieft naar Tjerk brengen? Ik kan dit niet meer aan de telefoon…”
“Nu nog?!? Ik wilde net gaan koken…”
“Please?”
Ik kan vrouwentranen niet weerstaan. “Oké. Maar ik wacht buiten net zo lang tot jij weer naar buiten komt. En je gaat weer mee naar huis. Dat zijn de voorwaarden.”
Ik zeg Nick dat hij qua eten zelf maar iets in elkaar moet flansen en stap in de auto. Simone zit er al in. Braaf lever ik haar af bij Tjerk en parkeer strategisch in de straat, direct voor zijn huis. En dan is het wachten geblazen. Ik lees maar eens de krant op mijn telefoon. Doe wat race-spelletjes. Zie de batterij leeglopen. Staar voor me uit. En moet plassen.
Na drie kwartier wordt de druk in mijn blaas wel heel groot. En mijn maag klinkt als een T-Rex: honger! En dorst. Ook. Ik app Simone dat ik even weg ben, als ze opgehaald wil worden, moet ze maar even bellen of appen. Geen antwoord.
Een paar blokken verderop vind ik een afhaalpizzeria. En een plasgelegenheid. Wat een mazzel. Met pizza, cola en een lege blaas parkeer ik weer op mijn oude plekje bij Tjerk in de straat. De jeugd der stad sjokt aan mij voorbij, meewarig in de auto starend. Ik wil niet eens weten wat ze denken.
Na twee uur app ik Simone maar weer eens: “Schiet ‘t al een beetje op?”
Wederom geen antwoord. Nog een kwartier later gaat de voordeur open. Simone zoekt mijn standplaats. Haar zwarte mascara is inmiddels tot in haar hals gedropen, maar ze glimlacht. In de deuropening verschijnt nu ook Tjerk, die zijn hand schutterig ter begroeting naar mij opsteekt en haar tegelijkertijd een afscheidszoen geeft. Blijkbaar is het inderdaad opgeschoten.
Eenmaal in de auto vertelt ze dat Tjerk nu weet waar het aan schort. En dat hij spijt heeft. En dat hij haar niet kwijt wil. Mooi zo. Jammer voor mij, maar als zij happy is en zich nu weer beter op haar schoolwerk kan concentreren, vind ik alles best.
Stiekem voel ik mij heel even de Superrerlatieredder van de eeuw. En dan nog wel van een relatie die ik helemaal niet wílde redden!
“Spijt is goed. Rectificatie is beter,” mompel ik daarom maar. “Als jullie er nu maar samen voor zorgen, dat IK hier in ieder geval géén spijt van krijg, ja?”
“Yep…”
Welkom in de wereld van relatiestress, meisje.