
Bron: Pixabay.com
‘Je hebt maar één keer de kans om een eerste indruk te maken’. Het is de ideale slogan voor de cosmetische chirurgie.
En het klopt: in de eerste twintig seconden dat wij iemand voor het eerst zien, vellen we ons oordeel over die persoon. Puur op uiterlijk. Pas later, wanneer we hem of haar beter leren kennen, stellen we dat oordeel bij. Punt is alleen: willen we iemand die ons op het eerste gezicht onsympathiek voorkomt, wel beter leren kennen?
Flaporen, rood haar of een paardengebit. Mensen met een afwijkend uiterlijk hebben het niet gemakkelijk. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mooie mensen bij een woordenwisseling eerder gelijk krijgen dan lelijke mensen.
Logisch, mooie mensen weten dat ze er goed uit zien. Dat geeft zelfvertrouwen, en zelfvertrouwen leidt weer tot assertief gedrag. Verder krijgen knapperds (ook weer onderzocht) van onbekenden veel vaker positieve eigenschappen toegeschreven dan lelijke mensen. Mooi van buiten is mooi van binnen.
En – logisch gevolg – lelijk van buiten is slecht van binnen. Daarom hebben heksen altijd een enorme neus met een wrat erop.
Wat is schoonheid? Hoe ziet het ‘ideaalplaatje’ van een mooi gezicht eruit?
Eind negentiende eeuw deed de Engelse wetenschapper Francis Galton onderzoek naar een mogelijk verband tussen misdadigers en hun gelaatstrekken. Door foto’s van meerdere misdadigers over elkaar heen te projecteren, hoopte hij tot het ‘gemiddelde gezicht’ van de crimineel te komen.
Het experiment mislukte. Galton kwam al snel tot de conclusie dat zijn aanpak niet werkte. Maar hij ontdekte wel iets anders. Toen hij zijn ‘gemiddelde gezicht’ aan proefpersonen liet zien, bleek dat zij dit gezicht veel aantrekkelijker vonden dan de individuele gezichten waaruit het was opgebouwd.
Het experiment van Galton is in de loop der jaren meermalen herhaald. Steeds bleek dat gemiddelde gezichten aantrekkelijker worden gevonden dan individuele gezichten. Sterker nog: een héél gemiddeld gezicht wordt zelfs nóg mooier gevonden.
Dat is ook de reden waarom we jonge mensen over het algemeen aantrekkelijker vinden dan oude mensen: jongeren hebben een minder karakteristiek, getekend gezicht.
Komen we tot een opmerkelijke conclusie: mooie mensen hebben ‘slechts’ een gemiddeld gezicht. Ga maar na: wie een enorme haakneus heeft, wil het liefst een gemiddelde neus – of beter gezegd: een neus die niet opvalt. Elke cosmetisch chirurg zal dat beamen. Schoonheid zit verborgen in de grootst gemene deler.
Hoe anders is dat bij onze schoonheidsbeleving van voorwerpen. Wie een doorsnee auto (ik noem een Ford Escort) koopt, zal weinig enthousiasme oogsten.
Hoe anders is dat wanneer je met een Cadillac uit 1958 komt voorrijden. Kreten van bewondering alom: “Wat een énorme neus heeft die wagen. Zoiets heb ik nog nooit gezien. Prachtig!”
Stel je voor dat mensen hetzelfde met hun heilige koe omspringen als met hun uiterlijk. Dan wil iedereen rondrijden in een wagen die zoveel mogelijk op een Ford Escort lijkt.
En de eigenaar van de Cadillac uit 1958? Bij hem ging na jaren sparen eindelijk een droomwens in vervulling. Zijn Cadillac kreeg een metamorfose tot Opel Kadett.