
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
“Waar gaan we dit jaar heen op vakantie, pap?”
Nick vraagt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Zomer = naar het buitenland.
“Eh… Wil jij überhaupt nog met je papaatje de hort op dan? Je bent 19! Dan ga je toch niet meer met je ouders op vakantie?” probeer ik hem af te leiden.
“Niet met ‘mijn ouders’, nee. Dat kan sowieso niet, want jullie zijn gescheiden. Maar met één ouder is het misschien nog wel uit te houden. Althans, met jou. Met mam zou ik voor geen miljoen op reis gaan. En als student kan ik sowieso niks betalen, veel te duur.”
Dat laat aan duidelijkheid in ieder geval niets te wensen over.
“En wat doet jou denken dat ik, als broodschrijver, zoiets nog wél kan betalen?”
Stilte. En een verwonderde blik. Daaraan had hij nog niet gedacht.
“Nou zoon, ik heb nog niets geboekt. Om redenen. Dus als jij een goedkope, nog boekbare bestemming weet, houd ik me aanbevolen.”
“Oké.” Nick duikt in zijn laptop. Even later volgt zijn eerste voorstel: “Turkije? Nog steeds niet zo heel duur en top stranden daar. En mooie vrouwen.”
“Je weet waar dat ligt hè? Veel te ver. Moeten we vliegen. Wil ik niet. En die vrouwen al helemaal niet.”
“Bulgarije? Da’s pas echt goedkoop.”
“Ook te ver. Naar de Zwarte Zee is het minstens 2.500 kilometer rijden! Mooi niet…”
“Slowakije?”
“Nèh. Daar is het al net zo duur als hier. En het is nog steeds een klere-eind weg. En daar vind je toch niks meer, want daar zitten alle mensen die wel op tijd geboekt hebben. Bij dezen sluit ik alles wat op -ije eindigt bij voorbaat uit.”
Nick zucht maar eens.
“Roemenië dan? Dat schijnt populair én goedkoop te zijn.”
“Ben jij gek! Véél te dicht bij Oekraïne.”
“Italië!”
“Geen druppel water meer te krijgen.”
“Tsjechië?”
“No way. Ten eerste kennen we daar alles al. Ten tweede: óók duur. Ten derde: gruwelijk onvriendelijke mensen. Ten vierde: vieze kaas en bagger wijn.”
“Nou, dan kunnen we alles op -ië ook wel uitsluiten,” mompelt Nick. “Waar kunnen we dan nog heen?”
We peinzen in stilte. We kijken elkaar aan. Onze ogen lichten op. Onze lippen krullen.
En dan joelen we eensgezind in koor: “België!”