
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Nondeju! Mijn tank is alwéér zo goed als leeg… Dat overkomt me de laatste tijd regelmatig. En elke keer realiseer ik me véél te laat dat het weer zo ver is. Alsof ik de brandstofmeter uit alle macht uit mijn gezichtsveld probeer te verdringen. Volgooien betekent immers: wéér dik honderd euro armer…
En zo sta ik, na een intensieve werkweek, op zondagmiddag dus wel eens voor verrassingen, die ik – na het tanken van een diepe zucht lucht – eerst moet tackelen, voordat ik mijn dochter uit de grijpgrage tengels van haar vuige vriendje mag gaan bevrijden (oftewel: ophalen). Gelukkig heb ik nog de tijd.
Op mijn bespaar-app zoek ik de goedkoopste pomp in de stad. 1,989 – há, koopje! Nu nog ter plaatse zien te komen. Daarvoor heb ik vanzelfsprekend mijn navigatie-app. Voor de snelste en vooral meest besparende route. Op de een of andere manier wil de app dwars door de stad. Ik niet. Dus rijd ik een drukke zijweg in. Bam. Dikke, vette file.
Maar liefst zes auto’s staan voor mij te wachten achter een witte bestelbus met knipperende waarschuwingslichten. Midden voor het stoplicht, nota bene! Groen, ja. En geen pech, zo te zien. Waarom rijdt die sukkel niet gewoon door? We moeten er allemaal maar omheen zien te manoeuvreren. Allemaal via de baan voor linksaf, in plaats van rechtdoor. En ritsen is niet ‘s Neerlands grootste talent. Als ik mij erlangs wurm, kijk ik vuil door het raampje naar binnen. Daar zit de bestuurder stoïcijns op zijn mobieltje te turen, niet op- of omkijkend. Sissend vervloek ik hem. Wat bezíélt mensen?
Mijn tank begint inmiddels spatjes te vertonen in de vorm van een geel flikkerend lampje. Dan maar de volgende alternatieve route. Ik heb immers wat verspilde tijd en benzine goed te maken door die oetlul. Zo beland ik door een wegopbreking – waar zijn ze niet, tegenwoordig – ongewild in een éénrichtingsverkeersstraatje. En jawel, daar staat wéér zo’n klojo!
Dit keer is het een pakketbezorger. Die heeft zijn pseudo-bestelwagen, zo’n stokoud gedrocht van een geblindeerde Kangoo, midden op straat laten vallen. Op zo’n wijze dat er nog geen scootmobiel langs kan. En dat, terwijl er direct achter hem, dus náást mij, nog minstens drie parkeerplaatsen aan de zijkant vrij zijn! Alleen daar waar hij staat dus niet.
Zijn stereo staat op standje lobotomie. Mensen met nog enige hersenen, zoals ik, horen dat zo. Maar ik heb het veel te druk met naar lucht happen. Wát een idioot! Te lui om even in te parkeren voor zijn pakketlulligheden, zodat de medemens er tenminste langs kan, want nee, dan moet ie vijf meter verder lopen, stel je voor! En dan laat ie die bus nog stationair draaien ook. En ik maar zijn vervuilende uitlaatlucht vreten.
Ik toeter en gebaar de man op te pleuren. Ten antwoord steekt de man een middelvinger en een sigaret op. Dan loopt hij naar de deur van de buren, belt aan en gaat daar rustig staan wachten. Met de hand, waarin hij het minuscule pakketje vasthoudt, leunt hij nonchalant tegen de deurpost. Sjezus, is dát alles? Dat ding prop je toch door de brievenbus? Oprotten, man! Nu!
Ik ben inmiddels witheet, maar dat deert hem niet. De buren doen ook niet open, dus stapt hij weer in de bestelkar. Aan de bijrijderskant. En weg rijdt ‘t ding. Dus, concludeer ik, nu bijna hyperventilerend, zat er naast die eikel óók nog eens een bestuurder in die Kang(er)oo. Die echt wel had gezien dat er een hele file (van één) achter hem stond, maar die er bewust voor koos om he-le-maal niks te doen. De brutaliteit.
Enfin. Uiteindelijk kom ik buiten adem van frustratie bij mijn gewenste pomp aan. Als ik de oprit inrijd, zie ik de prijs verspringen. Patsboem. €2,039. VIJF GODVERGETEN CENTEN DUURDER! Rijd ik daarvoor dat hele kuteind om? Sta ik daarvoor achter allerlei suffe busjes te foeteren en de lucht uit mijn longen te verspillen? Blijkbaar. Maar inmiddels huilt mijn tank wel heel onbedaarlijk en bedelt hij om voeding. Net als ik binnenkort, als mijn schrijfsoldij voor deze maand weer op is.
Als ik de slang terughang, bedenk ik me dat ik de volgende keer toch echt beter naar mijn navigatie-app moet luisteren. En minder naar mijn tank-app. En ook dat ik misschien toch maar eerder moet gaan tanken, vóórdat er enkel nog lucht in mijn tank zit. Of voordat ie zich helemaal vacuüm zuigt.
En als dat allemaal niet helpt, kan ik – zo zie ik op de zuil naast mij – altijd nóg meer besparen. Met gratis lucht. Het leven is zó fijn. Even luchten ook.