Ik mag graag naar een mooi meisje kijken. Zeker als ik mij verveel.
In de file op weg naar mijn werk zie ik een mooi meisje voorbij rennen. Oordopjes in, ravenzwart haar speels in een staart. Het bezwete voorhoofd verraadt dat ze al een flink end gesport heeft. De glimlach verlicht mijn humeur. Ze zal ongeveer 30 jaar zijn, denk ik.
Een mooi meisje, gezien mijn leeftijd. Een verrimpeld lijk als ik mijn kinderen mag geloven.
Verveeld sta ik haar na, in de zijspiegel. Strakke, ronde billen wiebelen wulps in een sportlegging. Ongemerkt verschijnt er een grimas rond mijn lippen. Zou het meisje in de gaten hebben dat ze gezien is?
Welke muziek zou ze draaien?
Barry White, hoop ik. Romantische mood-muziek. Opdat ze in de hitsige stemming komt en thuis haar vriend spontaan bespringt.
Het zal wel niet. Zeer waarschijnlijk beukt ritmische teringherrie haar trommelvliezen stuk. Dat gebonk wat ze ook in de sportschool draaien. Niet dat ik vaak in zo’n gebouw kom. Meestal alleen maar als ik mijn zoon moet brengen, of er op de koffie ga.
Maar dat weet het mooie meisje niet. Zij rent oeverloos door. En in mijn gedachten beleeft ze de meest prachtige avonturen. Alle auto’s stoppen zodra ze wil oversteken. Rode stoplichten springen op groen, fietsers bieden haar een lift aan. Maar ze wil er niets van weten. Ze wil verder rennen, totdat haar gedachten plaats maken voor endorfine. En ze gelukzalig haar drukke dag kan beginnen.
“Ik moet ook maar eens gaan sporten“, denk ik. Die dikke buik eens flink aanpakken. En conditie opbouwen. Dat is een goed idee. Misschien moet ik na het werk maar meteen een trainingspak en hardloopschoenen gaan kopen. En oordopjes zodat ik snoeiharde teringherrie kan luisteren, tijdens het rennen.
De auto achter mij toetert dat ik door moet rijden. Direct ben ik in het hier en nu. Snel sluit ik achter de file aan. “Zin in pizza,” schiet het door mijn hoofd.
En de sportschool is nog ver weg.