
Bron: Pixabay.com
Interviews met voetballers leveren altijd weer vermakelijke momenten op. Ook nu. Een voetballer wordt geïnterviewd naar aanleiding van een gemiste strafschop. En ook deze voetballer praat uitsluitend in de tweede persoon enkelvoud. De jij-vorm. Het lijkt altijd of een voetballer het over een ander heeft, als hij over zichzelf praat. Dat kan behoorlijk verwarrend zijn:
“Vertel eens Henk, hoe kon je die strafschop nou missen?”
“Ja, hoe is dat gebeurd, hoe is dat gebeurd (voetballers herhalen altijd de vraag). Eh… ja, dat weet JE niet, hè. JE staat voor de goal en dan mis JE.”
“Voelde je je niet zeker genoeg?”
“Zeker? Zeker? Wat je zegt; niemand anders wilde hem nemen. JE voelt JE behoorlijk klote als JE zo’n pingel mist. JE vraagt JE af waar het aan ligt. ‘s Nachts speel JE die wedstrijd wel veertig keer over. Wat JE fout hebt gedaan of zo en hoe JE iets beter had kunnen doen, weet je wel?”
“Goed, laat ik het dan anders stellen. Hoe voel je je nu? Wat gaat er door je heen, om maar eens een intelligente vraag te stellen?”
“Wat gaat er door JE heen, wat gaat er door JE heen. Ja, wat je al zegt, hè! JE bent natuurlijk alweer met de volgende wedstrijd bezig, hè. JE bent prof en JE wilt winnen, hè. En JE doet natuurlijk aan teambuilding. Dus na de wedstrijd wordt er altijd gegamed. Als prof ben JE altijd met je vak bezig, want JE hebt een duur huishouden. Wat denk je dat die oordoppen kosten die je moet dragen in de bus naar de wedstrijd? Je wilt wél even naar muziek luisteren na een wedstrijd.”
“Ja, het zal vast niet meevallen als je elk miljoentje moet omdraaien. Maar goed, dus je hebt de gemiste strafschop al verwerkt?”
“Verwerkt? Verwerkt? JE bent prof hè, geen psychiater. En JE kunt er niet te lang bij stilstaan. Dat gaat ten koste van het team. En JE bent natuurlijk ook alweer met die bekerwedstrijd bezig. JE kijkt altijd vooruit. Omkijken heeft geen zin. JE hoopt dat die gemiste strafschop geen gevolgen heeft voor JE carrière. Want JE bent met Zeist bezig, hè. Er kan elk moment een uitnodiging voor het Nederlands elftal aankomen. Daar ben JE dan mee bezig, hè. Niet voor die slordige vier ton per wedstrijd, hoor. Bij JOU gaat het echt om de eer.”
“Bij mij?”
“Eh…nee, jij bent toch geen prof?”
“En je zei net dat je wél een prof was.”
Hij kijkt steeds glaziger. Er wordt hem nog een laatste vraag gesteld:
“Wat voor mening heb jij over de toestand in de wereld, tegenwoordig?”
“Die toestand? Die toestand? Wat je al zei, hè! JE bent prof. Randverschijnselen tellen niet, alleen de volgende wedstrijd telt… Je bent prof hè…?
Zekers, ik bedoel bizar en dat per jaar! Kijk, als je met de kont naar een verdediger van dr tegenstander staat nou dan weet je zeker dat je ooit de kastdeur open ziet gaan, ik bedoel zeg maar dat is bizar en ik zou zeggen dat je als voetballer altijd met de punt naar voren moet lopen met of zonder de bal al was het maar om wat te rennen om je net nieuw perzisch gekerfd tapijt op de armen te laten zien aan je vliegende keep die dus na de penantie naar de verkeerde hoek dook en je waarmee ik bedoel ik mijn armen naar de supporters van de keep kon, ken, ik zou zeggen kan laten zien waarmee je als betaalde voetballer dat je schijt hebt aan het voetbal, toch?
Over het gemiddelde IQ van de doorsnee voetballer zullen we het hier maar niet hebben.
Zo te lezen heeft hij een kopbal te hard tegen ze kop gekregen. Opvallend altijd die lege reacties. Nee dan Cruijff die zei tenminste iets nuttigs: De bal is rond!