
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
We schrijven het prille begin van de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen (APB). Een doorgaans hoogst oninteressante aangelegenheid, maar dit jaar iets meer beladen. Niet dat mij ‘t ook maar enigszins boeit, maar dit keer is het wel een opvallende janboel daar in politiek Den Haag.
Ik lig nog in bed en stel me voor hoe Rutte op deze 22e september wakker wordt.
Half vijf. Klik-klik – oogjes open. Heel even blijft hij nog in horizontale positie en staart naar het systeemplafond van zijn appartementje. Nog één dag, denkt hij. Dan komt hij overeind en voelt hoe de in de nacht ijverig getankte energie alweer gestaag wegstroomt uit zijn lijf.
Daar zit hij, op de rand van zijn eenpersoonsbed. Het hoofd moedeloos in de handen. Niet zeiken, bril op de neus en gewoon effe normaal doen. Jaja, we gaan er weer volop tegenaan vandaag! Zo spreekt hij zichzelf moed in. Maar eigenlijk voelt hij zich meer dan ooit een marionet van het kabinet.
Met een flink bord Brinta in zijn maag klimt hij op zijn fiets en pedaleert naar het centrum van zijn bestaan: die veel te kleine zandbak vol krijsende, met schepjes meppende kleuters. En dag in dag uit lukt het nanny Bergkamp steeds maar weer niet om het zootje ongeregeld in het gareel te houden.
Dit jaar komt dat vooral ook door het feit dat de enige geruststellende groepsnerd, Rob, er niet bij is. Vorig jaar was Kaag al “schoolziek” tijdens de APB, en nu Jetten. Het moet niet gekker worden. Zelfs de onverstoorbare Geert werd er halfwild van.
Eigenlijk snap ik die Jetten wel, denkt Mark stiekem. Als minister van Energie en Klimaat – of was het nou andersom? – moet je vooral juist heel hard wegblijven als over jouw resort gedebatteerd wordt. Heel begrijpelijk, toch? Alleen het steeds weer onderbreken en corrigeren van je klasgenootjes kabinetsgenoten zou al véél te veel energie kosten. Nee, dan toch liever een congres in de VS.
Moedig tracht hij de zitting uit te zitten. Maar als Thierry begint te jengelen over de Engelse spionnenopleiding van Sigrid, is de boot aan en verlaat Mark abrupt de zandbak, de rest van de kleuters – netjes handje-in-handje – in ‘t kielzog meeslepend; dit is niet leuk meer.
“Schelden mag niet!” roept MarkieMark nog over zijn schouder. “Nou ja, als wij het doen, wel. Maar jij niet! Boe voor jou en dikke doei!”
Enfin. Dit hele APB-gesteggel doet me tevens een beetje denken aan het schaakschandaal dat momenteel sleept tussen Carlsen en Niemann. Immers, er gebeurt in werkelijkheid geen ene flikker, maar iedereen heeft elkaar op de schop. Men roept maar wat, niemand zegt waarom, en bij elk wedstrijdje wordt na één zet alweer opgegeven en weggelopen, omdat men de ander plots – om geheel obscure redenen – niet meer zo netjes vindt.
Het bevestigt maar weer eens mijn beeld van de politiek als zodanig. We kunnen het verwoed ontkennen, maar ook wij leven gezellig in een bananenrepubliek. En dan kun je wel zeggen dat wij die idioten met z’n allen zélf gekozen hebben, maar ík heb dat niet! Ten eerste heb ik niet gestemd – juist om deze reden; er is niemand die mij fatsoenlijk kan vertegenwoordigen. En ten tweede zijn mensen die ineens een bovengemiddelde machtspositie weten te verwerven door zoiets lulligs als een pseudo-democratische verkiezing, zeer veranderlijk van aard.
Want zodra een individu iets voor ‘t zeggen heeft, handelt diegene enkel nog in eigenbelang. En zo wordt het paarse pluche al gauw uitsluitend bezeten door 150 despootjes, die al hun idealen, beloften en ooit verstandige plannen stante pede vergeten zijn. Of in ieder geval geen actieve herinnering meer hebben aan hetgeen, waar ze in het verleden voor stonden. Kiezen uit slecht en slechter is geen keuze.
Als ik zelf zo tegen negenen op de rand van mijn eigen bed zit, kan ik best wel een beetje met Rutte meevoelen. Een diepe zucht ontsnapt mij, denkende aan de Haagse sneuheid die bijna niet meer te overstijgen is. Met aan het eind van dit alles de enige zinvolle conclusie: politiek is en blijft een poppenkast. En iedereen is Jan Klaassen. Ik ga maar eens op zoek naar een deegroller. Vandaag wil ik enkel nog Katrijn zijn.