Na de onvermijdelijke scheiding zat ik in een anti-kraak flatje aan de oostkant van Amsterdam Noord. De sloopwerkzaamheden aan de flat aan de overkant waren al van start gegaan en de wijk zag eruit als een oorlogsgebied. Voor mijn raam bungelde een gescheurd zonnescherm. Op het balkon woonde een duivenfamilie op een laag vogelstront. De keuken rook naar de wc, de douche naar urine. Mijn tweedehands matras lag op de grond.
Ik had de boel geschilderd, een tapijtje gelegd en meubels uit de kringloop gehaald, maar het flatje bleef er verlopen uitzien. Ikzelf was er niet veel beter aan toe: Negenenveertig jaar, opgebrand en met een uitgezakt lijf in de ziektewet. Op deze leeftijd – en staat van zijn – verwachtte ik niet ooit nog een vrouw te vinden, dus trok ik de internetverbinding van de buurman door. Het leven was wel overzichtelijk geworden: Voetbal en porno kijken en aan mijn zak krabben. En dan doodgaan.
‘Ken je Tinder?’ vroeg de buurman.
‘Wel iets over gehoord,’ antwoordde ik.
‘Kijk maar effe,’ zei hij.
Toen hij weg was registreerde ik me. Een oceaan van vrouwelijke leeftijdsgenoten stortte als een vloedgolf over me heen. Mijn mond bleef de hele avond openhangen; duizenden vrouwen binnen een straal van vijfentwintig kilometer. In alle soorten en maten, in alle kleuren. Ik zwiepte alles naar rechts. Ich liebe alle frauen! De profielverhaaltjes interesseerden me niet, net als hun voorkeuren en verwachtingen. Er waren allerlei afkortingen waarvan ik de betekenis niet wist. ONS, FWB, ENFJ-T, ENFJ-A, PA… WTF!
Dezelfde avond had ik acht vrouwen aan de haak geslagen en chatte met al die dames tegelijk. Mijn telefoon kreeg het er warm van.
Esmée was de eerste waarmee ik afsprak. Ze was een lerares Frans uit Heerhugowaard en ze zag er veel te classy uit voor mijn uitgezakte lijf. We spraken af in Alkmaar, in één of ander grand café. Ze zat al aan de bar op me te wachten met een glas witte wijn. Blond, knap, slank, chique en stijlvol. Totaal niet mijn type.
We zoenden elkaar ongemakkelijk op de wangen. Haar ogen en lippen waren gedaan, de rest van het gezicht was onbesmeurd. We hadden elkaar niet veel te vertellen; werk, scheiding, kinderen, toekomstdromen… Ze was ernstig ziek geweest maar daar wilde ze niet over praten.
‘Nog een wijntje?’ Ja, nog een wijntje. We vonden er allebei geen reet aan.
Ze wilde met de trein naar huis.
‘Ik ben met de auto,’ zei ik. ‘Ik kan je wel naar Heerhugowaard brengen.’ Ondanks de deceptie van de mislukte date hoefde ik me natuurlijk niet als een complete lul te gedragen. Bovendien had ik een ubercoole, goudkleurige Mercedes uit de tachtiger jaren van een vriend geleend, waar ik graag in reed. Een enorme bak.
‘Fijn,’ antwoordde Esmée.
Ik parkeerde net om de hoek van haar rijtjeshuis en liet de motor draaien. Esmée stapte niet uit. Ze hield haar handen op haar tasje en staarde door de voorruit. Ik keek naar haar. Ineens klikte ze haar gordel los, draaide naar me toe, zoende me en greep naar mijn kruis. Ze kuste mijn lippen en mijn nek en maakte de knoopjes van mijn overhemd los. Waarom had ik in godsnaam een riem omgedaan? Ik probeerde in haar rok te graaien maar kon me eigenlijk nauwelijks bewegen onder haar geweld. Mijn erectie bemoeilijkte het uitkrijgen van mijn broek. Ik zat klem tussen het stuur en de stoel. Esmée begon steeds harder aan me te trekken.
‘Moeten we niet naar binnen gaan?’ vroeg ik.
‘De kinderen zijn thuis,’ hijgde Esmée. Ze had mijn broek halverwege mijn kont gekregen, de lul was gedeeltelijk vrij.
‘Jezus,’ zei ik.
Toen werd er op het raampje aan de passagierskant geklopt. Een man stond gebogen naar binnen te kijken. Zijn witte hondje snuffelde in de bosjes. De man schudde zijn hoofd en liep verder.
‘De buurman,’ zei Esmée en ze ging weer aan haar kant zitten. Ze fatsoeneerde zich en opende de deur. ‘Ik weet niet of we nog moeten bellen,’ zei ze. ‘Bedankt voor de lift.’
Ze belde twee weken later. Of we iets konden gaan eten in Amsterdam.
We spraken af bij restaurant Azuur, bij mij om de hoek. We zaten achterin aan een te klein tafeltje.
‘Hoe is het met de buurman?’ vroeg ik.
Ze liep rood aan. Een fotograaf banjerde tussen de tafeltjes door. Een kelner meldde dat de foto’s voor bij een recensie in de De Telegraaf waren. Esmée verborg haar gezicht achter haar handen tot de fotograaf vertrokken was. We aten en hadden elkaar nog steeds weinig te vertellen. Ze at snel.
Esmée wilde geen koffie. Ze wilde naar mijn huis.
‘Weet je het zeker?’ vroeg ik, denkend aan de staat van mijn woning. ‘Ja,’ zei ze.
Ze keek bedenkelijk toen we voor mijn flatje stonden. Ze haalde diep adem en volgde me de trap op naar de derde. Ze liep in één streep door naar de slaapkamer. Ze schopte het dekbed van het bed en knielde voor me neer. Ik deed deze keer zelf mijn broek omlaag.
‘Heb je een condoom?’ vroeg ze.
’Nee,’ antwoordde ik. Ik had het nog nooit met een condoom gedaan. Esmée haalde een condoom uit haar tasje, scheurde hem uit de verpakking en trok hem over mijn pik. Althans, tot halverwege. Hij wilde niet verder en haar nagels sneden in mijn velletje. Ze pijpte me kortstondig en deed ze haar rok uit en knoopte haar blouse los.
Ik schrok me rot; ze was van haar navel tot boven haar borsten in verband verpakt. Ik deinsde achteruit. ‘What the fuck!’ zei ik.
‘Moet ik het uitleggen?’
‘Nou graag,’ antwoordde ik. Mijn stijve stond er heel lullig bij ineens.
‘Ik vertelde toch dat ik ziek ben geweest.’
‘Ja, dat weet ik nog.’
‘Nou, ik heb een borstreconstructie gehad en vanmorgen hebben ze mijn
tepel teruggeplaatst. Zo simpel is het eigenlijk.’
‘Jezus. Maar je wilt wel seks? Nu?’
‘Ja,’ zei Esmée. ‘Ik wil dat je me hard neemt, maar wees voorzichtig met
mijn borsten.’
Direct na de seks vertrok ze weer. Ik wilde het condoom afdoen maar het ding was al weg. Ik zocht in het bed maar kom hem niet vinden. Esmée had ‘m waarschijnlijk meegenomen als aandenken. Nou ja, hij zou er onder de douche vast wel weer uitkomen.
Deel 2 van deze serie vind je hier
Heerlijk om meer van je te kunnen lezen