
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
“Wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe dat dan ook een ander niet!” Ter begeleiding van zijn uitroep slaat mijn maat – laten we hem maar weer even Leon noemen – krachtig met zijn vuist op de toog, direct naast de pot met zure bommen, die door de klap op zijn glazen grondvesten trilt. De vrouw van de kroegbaas is zwanger en ter ere van dit heuglijke feit biedt hij zijn gasten deze ludieke delicatesse aan.
Dat Leon een paar knallers van spreekwoorden kent, wist ik inmiddels. Dat hij ze ook daadwerkelijk weet in te zetten, is nieuw voor me. Kleine, verbale Scud-raketjes, denk ik grinnikend. Want daarover gaat dus onze hele discussie: over vieze bommen en gore granaten.
Het is een barre donderdagavond en we hebben enige onenigheid over wat je een ander al dan niet mag toewensen. Ik ben een groot voorstander van ‘toevallige, noodlottige gebeurtenissen’ als het gaat om zelfbenoemde potentaten. Kloothommels die de boel voor iedereen verzieken. Poetin en consorten. Of China-Xi en zijn knullige kameraad Korea-Kim.
Kan niemand nou even “per ongeluk een bommetje laten vallen” op de plekken waar deze ongure figuren zich bevinden? Eentje op ‘t Kremlin (inclusief de schuilkelders, natuurlijk) en eentje ergens in Peking, dat lijkt mij wel wat. Eventueel ook nog één op ‘t paleis in Pyongyang. Geen kerndingen, gewoon van die goedkope dirty bombs. Die kakdingen die zij anderen, die hen in de weg staan, in de schoenen willen schuiven.
Enfin. Ik vind zijn in de ruimte gekatapulteerde spreekwoord maar stom. Ik kan zoveel dingen opnoemen, waarvan ik niet wil dat ze mij geschieden, maar die ik een ander van ganzer harte toewens. Ik ben immers géén despoot die zich om allerhande dubieuze redenen een stuk land toeëigent en duizenden mensen in het kader van een ‘speciale operatie’ laat vermoorden. Ik ben géén vuile bomdreiger. En ik laat ook niet voor de show een paar cruise missiles over andere landen vliegen.
Maar nu, in de kroeg, is van het ene dus het andere gekomen. Actie, reactie. Een uitgesproken oorlog, aangezwengeld door al die foute politici op deze verrotte aardkloot. De diplomatie is zowel hier als daar ver te zoeken. Maar waar de wereldse kopstukken stuk voor stuk falen, maakt het gesprek tussen ons ‘normale mannen’ (geen stukken) ineens op geheel vredige wijze een ommezwaai naar de wondere wereld van de goede levensadviezen. Want wat ís dat nu helemaal, zo’n “goed leven”? Wat zou je deze heren dan wél mogen toewensen? Een simpel, zorgeloos leven zit er voor hen immers allang niet meer in.
Leon gaat breeduit voor de bar staan en somt prompt een heel aantal levensadviezen op. Alsof het ingestudeerde mantra’s zijn, gooit hij de deuren van clichématige goedheid wijd open.
“Trek je terug als je ziet dat de aanval zinloos is! Zeg niet te snel ja, maar vooral nóóit te laat nee! Weet dat niemand ook maar ene fuck geeft om wat jíj toevallig wilt. Ware kracht is op kwetsbare momenten achterover leunen en observeren. En leg vrouwen en zaken die jou niet raken of die jij niet kunt beïnvloeden naast je neer. Dáár gaat het om,” oreert hij.
Allemaal mooi en aardig, maar open deuren heb ik al meer dan genoeg dichtgesmeten in mijn vooralsnog best wel goede leven. En ik word bijkans misselijk van alle zwangere, maar o zo inhoudsloze adviezen. Het is net alsof ik mijn oude vriend Igor, hoor. De Poetin van de Liefde.
Dus pareer ik monter: “Een wijs man zei ooit tegen mij: ‘Ga nou even dáár staan, dan kan ik er tenminste langs.’ Dat levensinzicht deel ik graag met je, maat. Want ik wil een biertje bestellen. En zo’n lekkere zure bom. Als ie maar schoon is.”