
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
In onze woongemeenschap is muziek essentieel. Er gaat geen dag voorbij, waarin de bluetooth speaker géén uitzendwerk te doen heeft. Soms is het vechten om de verbinding, want wie het eerst connected is, is de deejay en bepaalt de muziek. Ik heb dan ook jarenlang hardnekkig geprobeerd om mijn kinderen vooral míjn muzieksmaak op te dringen; ik moet er immers óók naar luisteren.
Het euvel van de hedendaagse muziek: het ís helemaal geen muziek meer. Het is pure eenheidsworst. Alles heeft dezelfde dreun, dezelfde toon, dezelfde inhoud. En bij vrouwen vaak ook hetzelfde vamp-stemmetje (niet seksistisch bedoeld). Ariana Grande. Taylor Swift. Dua Lipa. Selena Gomez. Ik hoor het verschil niet. Ik denk alleen maar: Bráák.
Enkel Billie Eilish (een “tip” van Simone) vind ik nog wel te pruimen. Maar die maakt me na twee songs depressief. Echter, het kan – door het alomvattend gebrek aan inspiratie en de eigen creativiteit van deze muziekgeneratie – nog véél erger. Zo worden geweldige songs van weleer nu keihard verkracht tot nieuwerwetse huppelmeuk.
Ik noem maar eens de abominabele remake van Bitter Sweet Symphony. Nu dan ‘feat. Emily Roberts’. Daar ga je toch spontaan van huilen? Of neem die verschrikkelijke remixes van bijvoorbeeld Rocketman (met die verhipte Dua Lipa dus) en Tiny Dancer (met Britney Spears: nog zo’n muzikaal gedrocht). Ooit waren die songs van Elton John puur goud. Nu zijn ze gereduceerd tot geëlektrocuteerde beatboxbagger.
Enfin. Dat is dus “muziek” vandaag de dag: neem een klassieker, frot er discodreun onder en hoppa, daar is je (s)hit. Zelfs T.N.T. van AC/DC hebben ze (wie dat dan ook mogen wezen) om zeep geholpen! Het moest niet mogen! Het moest verboden worden!
Maar als je dat hardop zegt, ben je een ouwe lul. Zo eentje die om de haverklap roept dat vroeger alles beter was. Punt is echter: dat wás het ook. Gelukkig kan ik inmiddels met gepaste trots zeggen dat het me gelukt is om mijn kinderen qua muziek fatsoenlijk op te voeden. Met smaak. Na een korte fase van Justin Bieber en Lil Kleine is ook hun oeuvre eindelijk acceptabel geworden. Dankzij mij. Sinds enige jaren hebben wij een familieabonnement op Spotify (een van de weinige absoluut noodzakelijke abonnementen die ik heb). En hun playlists lijken verrekte veel op de mijne. Veel ouwe meuk dus. Helemaal goed.
Als we dan samen aan het avondeten zitten (iets anders waar ik waarde aan hecht: een gezamenlijke avondmaaltijd), speelt Nick doorgaans de deejay. En dan word ik getest. Of ik nog wel helemaal bij de muziekpinken ben: “Pap, ik laat je een song horen en jij moet zo snel mogelijk zeggen welke het is.”
Enfin. Tot nu toe ben ik telkens op verbazingwekkend imponerende wijze met vlag en wimpel geslaagd voor zijn toetsen. En zelfs de nieuwere songs – die, die wél te pruimen zijn – herken ik bij de eerste intro-noten. Eminem, Måneskin, die andere Justin (Timberlake), Ed Sheeran, Imagine Dragons, ik ken ze allemaal. En daarvoor ontvang ik dan ook de passende complimenten: “Helemaal niet slecht, voor een ouwe witte man als jij!” Ach, hoe fijn. Dát is pas muziek in mijn oren.