
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com (+ kerstmuts)
Voor zijn verjaardag heeft Nick een bluetooth koptelefoon met noise cancelling gekregen. Een van zijn grootste wensen. En ook een van mijn grootste fouten: ik had hem dat ding nooit moeten geven. Want onderlinge communicatie – in welke vorm dan ook – is inmiddels onmogelijk geworden. Zeg maar gerust: non-existent.
Woorden wisselen was voorheen al een crime; als gamer ging (en gaat) Nick namelijk nogal op in zijn bezigheden. Dan kon je roepen wat je wilt (bijvoorbeeld dat de avondvraat al sinds een kwartier op tafel staat), maar er kwam gewoon geen antwoord. Niet omdat hij het niet hoorde, maar omdat hij belangrijkere online zaken (van leven of dood) af te handelen had.
Dergelijke doodzwijgmomenten werden vervolgens tijdens het eten (als ik hem met succes uit zijn kamer gerukt had) ruimschoots gecompenseerd. Dan was er geen houden meer aan en ratelde hij aan één stuk door. Over de nieuwste doorbraken inzake kernfusie en de strategisch onbegrijpelijke Russische denkwijzen. Over een of andere onverklaarbare sterrenregen en de top drie doodsoorzaken ter wereld. Over de meest recente milieucatastrofes en de medische voordelen van aardappelsap. Simone kakelde er vervolgens ook nog eens vol overgave doorheen, met name om Nick te wijzen op alles wat volgens haar niet klopte aan en in zijn ongevraagde informatievoorziening.
Gék werd ik ervan.
“Koppen dicht!” riep ik dan.
Enfin. Dat was ooit. Nu hoort of zegt Nick helemaal niks meer. Daarentegen loopt hij als een zwalkende zombie door het huis. Murmelt en neuriet hij in zichzelf als hij wat te drinken haalt. Zit hij met laptop en koptelefoon op aan tafel, geheel in zichzelf gekeerd. Zelfs tijdens het eten zijn z’n oren beschermd tegen welke communicatieve indringing dan ook. En een 19-jarige uit de kluiten gewassen knul in dit opzicht vermanen c.q. sociaal opvoeden, dat zit er helaas ook niet meer in.
“Hoe ging het vandaag, knul?”
Geen antwoord.
“Wat ben je daar eigenlijk aan het doen?”
Geen antwoord.
“Wil je wat te eten?”
Geen antwoord.
“Zal ik een emmer water over je computer flikkeren?”
Stilte.
“Of je koptelefoon in tweeën breken?”
Je snapt ‘m.
Er zit weliswaar een knopje op ‘t ding waarmee hij de noise canceling met één vingertikje kan uitzetten, maar dat doet hij dus uiterst zelden. Want het is zo héérlijk rustig. Geen zeikende pa’s of zenuwslopend zusjesgeblaat meer. Geen huisgenoten die zijn playlist met eigen meuk onderbreken. Onze gezamenlijke muziekhobby heeft hij nu sowieso aan de wilgen gehangen; vanaf het moment ‘koptelefoon op’ is hij volledig op zichzelf gericht. Egocentrisme ten top.
Bovendien heeft hij er nu ook nog eens een nieuwe hobby bij: liplezen. Als ik hem aanstoot en wat vraag, kijkt hij mij even wazig aan, lijkt dan een tel na te denken en antwoordt vervolgens iets compléét vaags. Iets waarvan hij denkt dat dat het antwoord op mijn vraag is. Wat het nooit is.
Een klein voorbeeld ter illustratie. Ik vraag: “Wat wil je vanavond eten? Ik heb geen inspiratie, dus jij moet het maar zeggen. Waar heb je zin in?” Krijg ik enkel als antwoord terug: “Slapen.” Blijkt dat hij slechts de laatste vijf woorden heeft kunnen ontcijferen. Toegegeven; dat is al een hele vooruitgang. Maar het blijft bloedirritant.
Gisteren knapte er iets in mij. “Zet dat rotding af als ik met je praat! Je hoort niks, zegt niks, en áls je iets antwoordt, is het onbegrijpelijk.” Bij de aanblik van mijn woedende gelaat rukt Nick snel de bron van alle kwaad van zijn oren.
“Ja jee pa, JIJ brult altijd dat we onze koppen dicht moeten houden! Doe ik dat eindelijk, is het wéér niet goed!”
Toen was ik zelf maar even stil.
En nu wil ik dus ook zo’n ding. Coolblue to the rescue. Want ik wil óók ongegeneerd in mijzelf gekeerd kunnen zijn. Ik wil óók geluiden – al dan niet selectief – kunnen cancelen. En precies dat ga ik dus ook doen. Ik ga een paar weken met feestretraite. Kerst met een koptelefoon op. Jaarwisseling met noise canceling. En tegen iedereen die mij komt storen, roep ik dan snoeihard: “Koppen dicht!”
Fijne en vooral rustige feestdagen toegewenst.
Tot over een week of drie. Of vier.