Mijn hoogbegaafde buurman oom Jort en ik halen Jorts oude schoolvriend, wethouder Van Potappel, op met de auto. Zonder een fatsoenlijk goedeavond stapt hij achterin. Pas dan vraagt hij: “Is het niet een beetje te mistig om te rijden, Jort?”
Jort trekt verbaasd een wenkbrauw op. “Doe je linkerhand eens voor je rechteroog, Van Potappel,” zegt hij terwijl hij zachtjes optrekt. Hoofdschuddend voldoet de wethouder aan dat merkwaardige verzoek. Kennelijk kent hij oom Jort al langer dan vandaag. “Zie je die hand?” vraagt oom Jort.
“Ja, uiteraard zie ik de hand, zucht de wethouder. Ik ben niet blind.”
“Mooi, zolang je nog een hand voor ogen ziet, kunnen we rijden,” zegt oom Jort waarna hij vol gas weg scheurt.
Even later stappen wij ongedeerd uit bij een café en lopen naar binnen. Ik zie dat de wethouder casual gekleed gaat: colbert, stropdas om, scheiding keurig politiek correct links, géén sokken, twee verschillende schoenen. Nobody is perfect.
De kroegbaas begroet de wethouder amicaal: “Ach, als wij daar aankomend wereldleider Van Potappel niet hebben.”
“Wij willen graag een rustig plekje om te confereren,” fluistert de wethouder tegen de kroegbaas.
“Maar natuurlijk,” zegt de kroegbaas. “Zie je dat ronde tafeltje, daar naast de plee? Zit nooit iemand. Lekker rustig. Kun je er een rondetafelconferentie van maken.”
De wethouder bestelt meteen maar negen bier, dus dat begint goed. Dat kan dus nog geestig worden. Hij steekt negen vingers op naar de kroegbaas waarop die vraagt of hij soms moet pissen. Zo ja, of hij dan één vinger wil opsteken. Of Van Potappel dat niet geleerd heeft op school.
De wethouder probeert oom Jort over te halen om raadslid te worden. Hij blijft maar zeuren over zijn politieke partij en blijft ook stevig doordrinken. Tegen sluitingstijd reken ik af bij de kroegbaas. Wanneer ik terugloop naar het tafeltje, probeert oom Jort de wethouder, die onder de tafel ligt, overeind te hijsen. Er sijpelt iets uit een mondhoek en zijn scheiding heeft veel weg van een kronkelig bergpaadje. Ik vraag de kroegbaas of ik zijn auto mag lenen. Dat mag. Samen met oom Jort, trek ik de wethouder onder tafel vandaan. Vervolgens kwakken wij hem in de laadbak. Als hij gaat kotsen, dan liever daar. Mira, het hulpje van kroegbaas, bestuurt de auto.
Het is inmiddels half zes in de ochtend als wij bij de wethouders residentie arriveren. Mevrouw Van Potappel doet open, gekleed in een soort ultrakort tennisrokje. Ik vraag haar of ze altijd zo vroeg gaat trimmen. Of dat wel gezond is, met die optrekkende dauw in die blote benen.
”Ja”, zegt oom Jort. “ Het is evident dat u de broek niet aan hebt thuis.”
Dan ziet ze haar echtgenoot tussen oom Jort en mij inhangen. “Wat is dit?” vraagt ze geschokt.
“Dit is Van Potappel,” legt oom Jort zakelijk uit, omdat ze kennelijk denkt dat wij met een volle vuilniszak lopen te sjouwen. Jort vervolgt: ”Tenminste, dat was hij om een uur of elf gisteravond. Ik moet zeggen dat hij er nu heel anders uitziet, dus ben ik er niet zo zeker meer van. Heeft hij altijd zo’n openhangende mond, zo vroeg in de ochtend?”
“Hoe, hoe, wat?” stamelt fractie-echtgenote Van Potappel helemaal van de kaart.
“Hoe?” vraagt oom Jort. “Tja, wij zagen hem net trimmen op de gracht, maar zijn cholesterol begon kennelijk op te spelen, daarom leveren wij hem maar persoonlijk af. Zullen wij hem even op zijn bed kwakken, of neemt u hem liever zelf op uw rug? Zou ik wel eerst een oude jas aantrekken, die u daarna weg kan gooien want er zitten overal plakken kots op de wethouder. Hier moet u eens kijken bij zijn…”
“Ja, ja, alstublieft, breng hem maar naar boven,” onderbreekt zij oom Jorts betoog.
Dus smijten wij de wethouder op zijn zespersoons waterbed waarna er een geklots klinkt, alsof een school haaien van de hoge duikt. Eindelijk ligt hij. Wij gaan weer naar beneden.
“Trekt het u niet aan, mevrouw,” zegt oom Jort beminnelijk. “Die fractievergaderingen gaan je niet in de koude kleren zitten. Tussen haakjes, die Jan de Waal van de dorpskrant, is dat een buurman van u?”
“Een buurman?” vraagt mevrouw Van Potappel. “Hoe bedoel je?”
“Nou, ik zag hem net langslopen met een camera om zijn nek.”
Ze wordt lijkbleek en ik krijg medelijden met haar. “Luister maar niet naar hem hoor,” zeg ik. “Hij heeft een bizar gevoel voor humor.”
Aan het eind van de volgende middag belt de wethouder mij op. Of hij zich soms misdragen heeft.
”Volgens mij niet,” zeg ik. “O, nou ja, toch een klein dingetje. Mira, dat hulpje van de kroegbaas had het over grensoverschrijdend gedrag en seksueel geperverteerde wethouders en bekend klinkende topadvocaten.”
Het blijft een hele lange tijd stil. Daarna verbreekt hij de verbinding. Ik vraag mij af waarom.
‘ zekers’ een populair woord achter een niet te begrijpdn vraag voor de met ‘zekers’ antwoordende dorpsclown raadslid Pjotr Stuivesant van ‘WIEG IK!’ 1 zetel partij. ‘ zekers, ik zou zeggen hier is een motie van afseiken, zekers!’ Bij het declameren van de 36 pagina’s ingediende motie, liep de publieke tribune leeg, werden bitterballen en vietnamese loempia’s met of zonder saus, geserveerd aan het college en de 21 raadsleden. ‘ En smaakt het?, vroeg de burgermeester tevens voorzitter. ‘zekers’ gevolgd door ‘ zet die schaal met de bitterballen maar bij mij’ ‘ zekers?’ vroeg een coalitie lid met de naam Akke Hoog- van de Toren.’ Zekers!’
Enfin, de lokale weekkrant vermeldde dat de raadsvergadering om 03 uur 57 werd afgebroken door de burgermeester Koos Takkenbosch.
Waarvan akte!
Zo’n vergadering gaat inderdaad niet in je koude kleren zitten.
Ook zal hij zijn cholesterol eens moeten laten onderzoeken door dokter Vander Spuyt die daar wel raad mee weet.
Kei gelachen weer. Houdou Robert