Binnenlopend bij mijn hoogbegaafde buurman oom Jort, zie en hoor ik hem hard op zijn gitaar rammen. Het klinkt vals. “Dat zullen je buren hiernaast vast wel kunnen waarderen,” zeg ik.
Hij kijkt verstoord op: “Mijn buren vinden het heerlijk wanneer ik gitaar speel. Ze gooien meestal mijn ramen in om mij nog beter te kunnen horen.”
“Doe je ook verzoeknummers?”
“Ja hoor, zeg het maar,” antwoordt hij met een verhit gezicht.
“Doe maar dat nummer van Jimi Hendrix, als hij zijn gitaar in de fik steekt. Waar komt die boosheid overigens vandaan?”
Oom Jort zucht en staat op: “Mijn ex stond gister voor de deur. Het goot echt pijpenstelen. Dus zei ik tegen haar: ‘meid, blijf daar nou niet in de regen staan. Ga naar huis.’ Uiteraard begreep ze mijn hint niet en bleef gewoon staan. Ze vroeg waarom ik mijn alimentatie niet op tijd betaalde.” Hij zucht gefrustreerd. “Wat ze eigenlijk bedoelde was dat ze haar geld weer eens ver voor het eind van de maand had uitgegeven. Ik moet overigens toegeven, ondanks dat ik het een draak van een vrouw vind, dat ik het wel dapper vond dat ze mij thuis bezocht.”
“Hoezo, dapper?” vraag ik.
“Omdat ze de vorige keer dat ze mij durfde te bezoeken, bij het weggaan, aan het eind van de straat, door zes mannen werd lastiggevallen.”
“Ik neem aan dat jij meteen ging helpen?”
“Nee joh, zes man zou genoeg moeten zijn.”
Dan gaat de bel. Voor de deur staat een man met een pet op. Hij is gekleed in een jasje waarop gemeente staat. “Ik zoek de eigenaar van het grof vuil dat daar op de hoek staat.”
“Nee hoor,” antwoordt oom Jort.
“Wat nou, nee hoor?” Het klinkt verongelijkt. Zoals een kind dat geen ijsje krijgt.
“U bent niet op zoek naar de eigenaar want die hebt u al gevonden.” Diep stilzwijgen. “Anders zou u hier niet hebben aangebeld. Toch? Dus weet u dat het vuil van mij is. Iemand heeft u dat verteld. Mijn ex, vermoed ik.”
De man van de gemeente wordt rood. Een beetje maar.
“Hoe ik dat weet? Dat heb ik soms,” legt oom Jort uit. “Dan bespringt mij plotseling een langs vliegende helderziende waarneming. Als een school vlooien op een mesthoop.”
“Vlooien zitten niet op een mesthoop. En over scholen praat je als je het over vissen hebt,” zegt de man belerend.
“Ach, meneer is een kenner?”
“Uw vuil ligt daar illegaal. Dat had u weg moeten halen, dus moet ik u een bekeuring geven.”
“Weghalen? Ik? Daar hebben we vuilnismannen voor. Zie ik eruit als een vuilnisman?”
“Nou… ergens wel. Maar hoe dan ook; het vuil wordt één keer per week opgehaald, dus ligt uw vuil daar nog drie dagen en…”
“Heeft u de Here al ontmoet?” onderbreekt oom Jort hem.
“Hij kijkt om zich heen. “Welke heer?”
“Geen idee, ik weet niet hoe de Here eruit ziet. Dat weet u beter dan ik.”
“Waarom zou ik dat beter weten?”
“U bent toch in uw vrije tijd een Jehova’s getuige?”
“Ik? Hoe komt u daar nou bij?”
“Omdat u voor mijn deur staat. Met uw voet er tussen. Dat doen Jehova’s getuigen altijd. Bovendien staat er gemeente op uw jasje. Veelzeggend. Van welke gemeente bent u lid? Pinkstergemeente? Baptistengemeente? Gemeente van seksueel gereformeerden?”
Achteruitlopend maakt de man van de gemeente zich uit de voeten. Bij het tuinhek roept hij dat oom Jort zijn vuilnis vandaag nog moet opruimen anders “kom ik met grof geschut.”
“Praise the Lord,” roept oom Jort terug en maakt een kruisteken.
Daarna sluit hij de deur en schenkt een glas vol met pure rum: “Had ik je al eens verteld dat ik ooit samen met mijn ex, Madame Tussauds bezocht?”
Ik schud mijn hoofd ontkennend.
“Nou, toen wij binnenkwamen, zei één van de suppoosten: “Hee meneer, zorg ervoor dat ze in beweging blijft want wij zijn aan het inventariseren…”
Enfin, deze ambtenaar zegt bij thuiskomst ‘ zo ik heb weer gewerkt!’ Zijn spiegel, de plak versie op de jast waarin zijn gasmeter, een paraplui, de urn met as van zijn 863 uit zijn kerstboom geschoten vogeltjes van kunststof en zijn bewaarde volgescheten luier in een vacuüm verpakte envelop formaat 1×1 meter, antwoordde met ‘ ja jij hebt gewerkt maar dat is niet correct, het was jouw maag dat vandaag gewerkt hebt! Jij hebt de vuilnis gecontroleerd omdat je vroeger in vuilniszakken zocht naar jezelf. Hoe ik dat weet? Omdat ik jouw spiegel van jouw ziel bent. Toen brak de spiegel en kon de scherven weer geplakt worden zoals altijd, behalve in een weekend of een herdenking voor de urn met as.
Die ambtenaar zullen ze niet rap terugzien daar hij lid is van de mormonen.
Ik heeft weer smakelijk gelache.
Keileuk en keigrappig geschreven. houdoe Robert
Het ‘einde der tijden komt over 5 dagen’ schreeuwde de verkoper, van hun geloof, over het winkelcentrum plein. Niemand stond stil, alhoewel, de enige bekende dakloze Per, uit de Pruimstraat 44-3, nu verblijvende in een metalen container met 2 kleppen zo had ingericht dat dit ‘New Inner City Urban Style’ werd genoemd, De klep ging omhoog en een megafoon kwam omhoog, en Per zijn filosofie
begon te delen; ‘ hier spreekt de baassss. JE MOET JOUW BEK HOUDEN!!!, HET IS 3 UUR ‘SNACHTS!